writehi(s)story Passie voor schrijven
home   wat is writehi(s)story?   bladeren   uitgeven   gezamenlijke publicaties   boekenwinkel   manuscriptanalyse   inschrijven   contact   
top 10   wedstrijden   forum   hulp   
 
naam:  
pass:  


wachtwoord vergeten?
 
 

Volg ons op facebook

Ga naar chat

< terug

Betere leesbaarheid

Jakira 1 De tempel - Hoofdstuk 9 De zwarte schaduw

door Jelsi

Gedurende een week verblijven Sinaron en zijn vrienden in het dorp in de hoop dat de meisjes naar hier zouden terugkeren. Maar ze komen niet.
"Het wordt tijd dat we in actie treden, jongens. Misschien hebben ze onze hulp nodig."; oordeelt Sinaron.
Hij komt juist terug van een verkenningstocht in het dorp, maar hij voelt zich rusteloos. Ze zijn al veel te lang weg.
"Je hebt gelijk. We hebben hier al veel te lang zitten wachten. ."
"Wacht even, Dargo. Ik blijf hier, in geval ze toch nog terugkeren."
"Goed, Ijane. Maar let goed op."; zegt Dargo en gaat als eerste naar buiten.
Janoro knikt even naar Iljane en stap dan na Sinaron naar buiten.
"Weet Xan niet waar ze zijn."; vraagt hij.
"Daar heb ik ook al aangedacht, maar ik kan geen contact krijgen. Mijn zender laat even het beeld van Xan zien, maar dan verdwijnt het weer."; antwoordt Sinaron.
"Misschien is Xan gaan slapen."
"Gaan slapen, Janoro. Xan bestaat niet echt, Ik denk niet dat hij dat nodig heeft."
"Jongens, het wordt al laat. Als we niet snel verder gaan, dan is het te donker om nog sporen te vinden."; merkt Dargo op, die zich naar hen omdraait.
"Wie zegt dat we naar sporen gaan zoeken. Als we ver genoeg van het dorp zijn, kunnen we telepathisch de omgeving scannen, tot we contact met hen hebben."
"Een goed idee, Janoro. Maar ik heb maar een zwakke telepathische gave. Maar het is te hopen dat jullie hen vinden. Misschien hebben ze hulp nodig. Maar eerst wil ik nog maar eens proberen om"; zegt Sinaron en drukt op een knopje van zijn armband.
Even licht de gedaante van een verkleinde Xan op boven de armband. Maar dan verdwijnt de driedimensionale weergave.
"Wat was dat, Sinaron?"; vraagt Janoro.
Terwijl Sinaron nog eens probeert contact te krijgen, antwoordt Dargo:
"De zender die Sinaron van de tempelmeester kreeg, lijkt het niet te doen."
"Wat…."
Sinaron trekt zijn schouders op en geeft zijn poging op, terwijl naar de donkere stormwolken kijkt.
"Het lukt niet, vrienden. Er zijn teveel storingen. We zullen hen op eigen houtje moeten zoeken"; zegt hij.
"Maar waar moeten we beginnen. Het laatste contact dat ik met Jakira had was aan de rivier in het oosten. Maar dat was heel zwak."
"Dan kunnen we het best naar die rivier gaan. En van daaruit beginnen zoeken."
"Goed idee, Janoro. Maar we moeten ons haasten, denk ik.. Ik heb zo'n vreemd gevoel.."; stemt Sinaron in.
Onze drie vrienden gaan op weg en bereiken een paar uur later de rand van het bos, waar de jacht begon. Voorzichtig en op hun hoede rijden ze verder in de richting van de rivier. Geen van hen merkt dat de vuurrode ogen van een zwarte gedaante hun gadeslaat. Zelfs telepathisch merken ze hem niet op. Maar een uurtje bereiken ze de rivier en al snel vinden ze ook de plaats waar de opgejaagden uitgeschakeld of gekloond werden. Ze vinden sporen van een gevecht, maar geen enkel spoor van Jakira of Quana. Ze merken echter niet op dat ze gevolgd worden door een donkere schaduw .
"Als we ons nu eens verspreiden, dan kunnen we een groter gebied scannen."; merkt Janoro op.
"Ja... Misschien.... Ja, je hebt gelijk. Ga jij naar rechts, ik neem de linkerkant wel. Een vijftigtal meter zal wel genoeg zijn."; zegt Dargo nadenkend
"Ik blijf wel hier alleen aan de rivier en ik heb zo'n schrik in het donker."; lacht Sinaron.
"Denk dan maar aan mij, Mijn zwaardje zal je dan wel komen redden."; grijnst Janoro.
Terwijl Dargo zich lachend omdraait, blijft Sinaron alleen achter. Hij gaat nadenkend aan de kant van de rivier op een boomstronk zitten. Janoro verdwijnt stroomopwaarts tussen de bomen., maar moet zijn paard achterlaten. Dargo rijdt intussen door het ondiepe water naar de overzijde en volgt de rivier stroomafwaarts. Na na een paar minuten bereikt hij een klein open plekje.
'Dat ziet er niet slecht uit.'; denkt hij en stijgt van zijn paard.
Langzaam gaat hij in het gras zitten en concentreert zich. Zijn telepathische krachten dringen doorheen de omgeving en ontmoeten die van Sinaron even; Bijna op hetzelfde ogenblik wordt het contact verbroken. Dargo probeert opnieuw contact te krijgen, maar het lukt niet meer.
'Wat nu. Hij zal zich afgeschermd hebben. Ook goed. Dan ga ik maar verder zoeken in de andere richting."
Al snel heeft hij in zekere zin succes. Hij vangt de gedachten op van een man en een vrouw. Ze noemen zich Tena en Rondo. De jongeman lijkt Jakira ontmoet te hebben. Verbaasd stelt Dargo vast dat zij ook op weg zijn naar Jorgank. Uit zijn gedachten kan hij opmaken, dat Jakira met Quana en nog twee anderen, die hij niet kent, naar hetzelfde doel onderweg zijn. Opgelucht verbreekt hij het contact en staat op. Nadenkend gaat hij naar zijn paard en stijgt op.
"Nu de anderen op de hoogte brengen en dan naar Jorgank. Het lijkt wel alsof iedereen daarheen op weg is."; glimlacht hij.
Als hij een paar minuten later de rivier weer nadert, houdt hij plots zijn paard in. Hij heeft een berg stenen opgemerkt, tussen de bomen. Naast de berg stopt hij zijn paard en kijkt naar beneden.
'Dat is een graf.'; denkt Dargo en kijkt naar een platte steen die in het midden op het graf ligt.
"Hier ligt Dihona, een goede vriendin. Quana, Jakira."; leest hij.
Intussen bereikt Janoro een beekje, dat uit de rivier het landt invloeit. Even kijkt hij in het water. Plots schrikt hij, zijn telepathische krachten vangen iets zeer vreemd op. Snel draait hij zich en trekt bliksemsnel zijn zwaard. Tussen de bomen komt een zwarte schaduw op hem toe.
'Wat is dat????'; denkt hij.
Even lijkt het alsof hij een gelaat herkent, maar dan is de zwarte gedaante bij hem. Een gedempte kreet klinkt door het bos. Als de stilte terugkeert, is er geen enkel geluid meer te horen.
Rondo en Tena hebben intussen de richting van de burcht ingeslagen. Maar ze merken ook dat het stilaan donkerder wordt. Plots verschijnt Xan voor hen op de weg.
"Rondo en Tena. Jakira vroeg me om jullie allebei te controleren en de test zijn positief. Vanaf dit moment zijn jullie allebei lid van de eerste groep geselecteerden."; zegt hij en richt zijn rechterhand op hen.
Een groene energiestraal schiet op hen toe, maar ze voelen alleen een lichte kriebeling aan hun rechterbovenarm. Zij zijn nu ook drager van het groene teken.
Plots lijkt Xan te verstarren. Zijn stem lijkt te trillen, terwijl hij zegt:
"Zoek een veilige schuilplaats en snel. Er is een zeer zware storm op komst. De zwaarste tot nu toe. Twee kilometer naar het noorden zijn er diepe grotten. Daar kunnen jullie schuilen. Haast jullie"
Dan verdwijnt Xan en materialiseert nabij Jakira en Quana, die verrast hun paard doen halt houden.
"Zoek snel beschutting. Er nadert een heel zware storm."; roept hij hen toe, met krakende stem.
"We hadden het al gemerkt, Xan"; roept Quana terug, terwijl Jakira met haar gedachten de omgeving scant.
Plots merkt ze die van Rondo en Tena op en neemt contact met de jongeman op.
'Rondo, jullie kunnen het dorp niet meer op tijd bereiken. Ga naar het zuidoosten daar zijn een aantal grotten. Wij zijn ook naar daar onderweg. Wij zijn er over een half uur. Jullie doen er vermoedelijk meer dan een uur over. Een van ons zal jullie om de vijf minuten en telepathisch peilsignaal sturen.'
'Bericht begrepen. Xan heeft ons al op die grotten attent gemaakt. Wij ontmoeten jullie daar.'; antwoordt Rondo.
"Xan, weet Sinaron het al."; vraagt ze dan.
"Nee. Ze zijn in de omgeving van de rivier. Ik zal hen dadelijk op de hoogte brengen."
Dan verdwijnt hij.
"Kom, Quana. We moeten naar de grotten, voor het te donker wordt."
Beide meisjes geven hun paarden de sporen.
Ongeveer een half uur later bereiken ze hun doel, springen in de gietende regen van hun paarden en leiden hen de grot binnen. Daar neemt Jakira opnieuw contact op met Rondo.
'Hoever zijn jullie?'
'Moeilijk te zeggen. Het is heel donker en het regent zo hard dat we bijna niets meer zien.'; antwoordt Rondo telepathisch.
'Blijf daar staan. Ik kom jullie allebei wel halen.'
'Hoe....' vraagt Tena nog.
Maar Jakira is al weg en materialiseert enkele seconden later op een paar meter van haar beide vrienden. Ze wankelt even.
"Oef, dat was een ruwe sprong. Rondo, geef me snel een hand."
Verbaasd doet Rondo wat ze vraagt en plots verdwijnt de omgeving voor zijn ogen. En even later ziet hij de binnenkant van de grot voor zich. Maar hij voelt zich niet zo best.
Quana merkt dat Jakira ook niet in orde is en roept:
"Jakira, wat is er gaande? Je kunt toch zo niet....."
Maar de blonde vrouw heeft haar niet gehoord. Ze is dadelijk weer verdwenen. Tena schrikt als ze Jakira ziet verschijnen.
"Wat zie jij eruit. Is het zo erg?"; vraagt ze.
Jakira strompelt naar haar toe en fluistert:
"Tena, berij...dt je voo...r op een vl...ucht door de hel."
Dan neemt ze de hand van de roodblonde vrouw vast en beiden lossen een paar seconden later op in het niets. Alleen duurt het iets langer, dan de vorige keer met Rondo.
Als ze in de grot een paar minuten later materialiseren, lijken ze om zich heen te kijken. Quana en Rondo beseffen dadelijk dat er iets mis is. Toch reageren ze te laat, als beiden langzaam wankelend steun proberen te zoeken. Tena vindt steun tegen de wand van het hol, maar glijdt langzaam naar de grond toe. Rondo, die intussen iets beter is, grijpt haar echter tijdig vast en ondersteunt haar. Jakira is echter voorover gevallen en ligt op de vloer van de grot. Quana knielt naast haar hevig zwetende vriendin.
"Hoe voel je je?"; vraagt ze, als ze merkt dat Jakira haar ogen open heeft.
"Da..at w..was op het nip..pert..je..."; fluistert Jakira, terwijl ze haar ogen sluit.
"Het komt wel goed."; zegt Quana en richt zich tot beide anderen.
"Rondo, stel je ons niet voor."
Dan ziet ze Tena wankelen en staat op. Samen met Rondo legt ze het meisje naast Jakira. Maar de roodblonde vrouw blijft niet liggen en richt zich weer op.
"Het gaat al, ik ben al bijna de oude."; fluistert ze uit. "Wat was dat. Het leek alsof we door een rots drongen, terwijl we weg getrokken werden naar iets vreemds en afschrikwekkend."; legt ze uit.
"Deze weerspannige zieke is Tena. En dit is Quana."; stelt Rondo beide vrouwen aan elkaar voor.
Op dat moment opent Jakira weer haar ogen en richt zich op.
"En dit is Jakira."
"Dat wist ik al, Rondo. Je hebt haar naam genoemd voor ze daarstraks met jou verdween."; zegt Tena
"O, ja. Dat was ik vergeten."; lacht de jongeman.
Jakira staat licht wankelend recht en gaat naar de uitgang van de grot toe.
"Het duurde zo lang."
"Ja, Quana. Iets trok ons weg, maar gelukkig was mijn wilskracht groot genoeg om tot hier te geraken. Wat het was weet ik niet, maar we moeten oppassen, anders overleven we het de volgende keer misschien niet "
"Jou teleportatie-krachten lijken mij niet veilig te zijn. Misschien moet je meer oefenen."
"Nee, Quana. Dat is het niet, er was iets anders dat ons wegtrok. Wat dat is weet ik nog niet, maar ik zal het wel uitzoeken."
"Hoe is het met Tena."; vraagt ze dan.
"Ze voelt zich al veel beter, maar ze is er wel van geschrokken."
"Ik weet niet wat er buiten gaande is, maar ik zou er niet graag inzitten."; merkt Rondo plots op.
"Zeg, hebben jullie niets gemerkt. Buiten woedt een vreselijke storm, maar hier is er niets van te merken. Hoe komt dat?" merkt Quana vragend op.
Jakira steekt haar hand naar buiten en voelt plots een vreemde tinteling door haar hand schieten, terwijl energieflitsen van haar hand wegschieten naar de wanden van de grot. Nadenkend trekt ze haar hand terug en kijkt ze naar buiten, maar ze ziet de storm over de omgeving van de grot woeden, alsof er niets is tussen zichzelf en buiten.
Ze schudt met haar hoofd.
"Het lijkt wel alsof de ingang afgesloten is, door iets onzichtbaars."
Plots klinkt een kreet achter hen.
"Tena, wat is er?"; vraagt Rondo, terwijl hij zich naar haar omdraait en Xan ziet staan.
"Xan, doe jij dit."; vraagt Jakira op dat ogenblik, terwijl ze naar de uitgang wijst..
"Nee, daar zorgt de tempel, die door de K-8 gebouwd werd, voor Jakira."; klinkt een stem plots achter haar.
"K-8, Xan. Wie is dat? Iemand zoals jij, maar dan vrouwelijk."; vraag Quana.
"Nee, K-8 is de centrale computer van een kruiser met hetzelfde nummer, die op deze planeet geland is. Hij is gestationeerd in het complex, waar sommigen van jullie les kregen."
Jakira en Quana begrijpen de woorden van Xan, maar voor Rondo en Tena lijkt Xan in raadsels te spreken.
"Xan, wat doe je hier?"; vraagt Quana.
"Ik heb droevig nieuws. Janoro is vermist."
"Wat??? Xan. Weet je wat er gebeurd is?"
"Nee, Jakira. Toen ik hen op de hoogte wilde brengen van de komende storm, was deze al in hevigheid losgebarsten. Dargo was juist terug bij Sinaron aan de rivier aangekomen. Janoro was toen al niet meer bij hen. Om hem te gaan zoeken was het al te laat. Dargo opperde dat hij wel naar het dorp zou terugkeren. Dus gingen beiden terug naar het dorp. Ook de peilers van de K-8 vonden hem niet, maar die werden op dat ogenblik zwaar gestoord, door de elektromagnetische velden die een gevolg zijn van de storm."
"Is hij intussen nog niet teruggekeerd."; vraagt Quana.
"Nee, ik ben voor ik naar hier kwam nog even bij onze vrienden daar geweest, maar ze hebben niets van hem gezien of gehoord."
"En telepathisch ."; oppert Tena.
"Ook niets. En dat lijkt me wel vreemd, zeker nu de storm afneemt."
"Xan, wordt de storm minder. Dan kunnen we hem gaan zoeken."; zegt Jakira en concentreert zich.
Xan kijkt op en geeft snel een bevel aan de K-8. Dadelijk wordt het scherm om de grot uitgeschakeld. Juist op tijd. Op de plaats waar Jakira daareven nog stond horen ze en lichte plop.
Jakira materialiseert intussen aan de rand van het dorp en loopt naar de huizen toe. Ze kijkt om zich heen ziet overal mensen die bezig zijn om hun huizen te herstellen. Enkele huizen zijn echter volledig vernield. Plots vangt ze de gedachten van Sinaron, Dargo en een onbekende vrouw op. Snel haast ze zich naar andere kant van het dorp toe en roept.
"Sinaron."
"Jakira!" roept deze, terwijl hij zich opgelucht omdraait.
Dan omarmen ze elkaar. Maar Sinaron wendt zich af, terwijl Jakira verwart een stap achteruit doet. Even lijken zijn ogen een vreemde glans te hebben.
"Sinaron, wat…."
"Nu niet, Jakira. We maken ons zorgen om Janoro. We weten niet waar hij is."
"Hm, hm."; kucht Dargo, terwijl hij hun aandacht probeert te trekken.
Even kijkt Jakira Sinaron met gefronste wenkbrauwen aan, maar trekt dan haar schouders op en vraagt:
"Wie is jullie nieuwe vriendin?"
"Mijn naam is Ijane. Jij moet die Jakira zijn, waar Sinaron zo gek van is."; lacht Ijane, terwijl Sinaron naar de grond staart.
"Zeg, Sinaron. Niet zo verlegen doen. Ik weet al lang dat jullie tweeën iets hebben."; lacht Dargo.
De ogen jongeman lijken even te veranderen, maar dan kijkt hij op en zegt ruw:
"Laat ons verder gaan zoeken naar Janoro, misschien heeft hij onze hulp nodig."
"Okee. Maar ik ga eerst nog enkele vrienden halen."; lacht Jakira, terwijl ze naar Dargo kijkt.
Even concentreert ze zich en teleporteert naar de grot. Als ze de hand van Tena wil vastpakken, trekt de jonge vrouw haar hand terug. Even kijkt Jakira haar aan en zegt:
"Het is veilig, Tena. De storm is zo goed als voorbij. Ik zal eerst Quana wegbrengen en dan jullie beiden."; lacht Jakira en dan zijn beiden verdwenen.
Twee minuten later is ze er weer en loopt op Rondo en Tena toe.
"Kom, Tena. Laat ons gaan. Je ziet toch dat ze ongedeerd teruggekeerd is."; zegt Rondo.
Aarzelend geeft Tena Jakira een hand. Rondo volgt haar voorbeeld en even later materialiseren ze alledrie aan de rand van het dorp. Terwijl Quana de anderen aan elkaar voorstelt, ondersteunt Sinaron Jakira, die lichtjes wankelt.
"Is er iets?"; vraagt Sinaron bezorgd, terwijl hij een arm om haar schouders slaat.
"Nee, ik ben nog niet op krachten, na de hel die we tijdens de storm meemaakten. Over een paar minuten gaat het wel weer. Laat ons nu maar naar Janoro gaan zoeken."
Even kijk Dargo haar aan en trekt zijn schouders op.
"Laat ons dan maar naar de plaats gaan waar we Janoro voor het laatst zagen."
"Eerst moeten we paarden hebben."
"Laat maar. Jullie kunnen bij ons achterop zitten."; zegt Sinaron, terwijl hij opstijgt.
Dan geeft hij Jakira een arm en trekt haar achter zich op zijn paard. Quana laat zich door Dargo achter hem op het paard trekken. Ijane geeft de teugels van haar paard aan Rondo.
"Hier neem mijn paard maar. Ik blijf in het dorp op jullie terugkeer wachten."
"Dank je."; zegt Rondo dan, waarna hij opstijgt en Tena op het paard helpt.
Dan volgen ze de anderen naar de plaats op de weg waar Janoro voor het laatst zagen..
"Ik denk dat het hier was."; zegt Dargo, terwijl hij zijn paard inhoudt.
"Ja, maar met al die verwoesting herken ik het bijna niet. Toch denk ik dat we op de juiste plaats zijn."; merkt Sinaron op.
"Als het klopt, dan is Janoro in die richting gegaan."
"Hee, dit is de plek waar Quana gedoo… gewond werd."; merkt Jakira plots.
"Wat wilde je zeggen, Quana…."
"We werden hier door de Oekas opgewacht. Ik en Quana wisten niet dat ze ons als uitverkorenen ontdekt hadden. Op deze plaats moesten we beiden gedood worden. Het leek alsof het bij Quana gelukt was, maar later bleek dat ze nog leefde."
Even kijkt Dargo de blonde vrouw aan en zegt:
"Dus dat is hier gebeurt."
"En jij, Jakira. Hoe slaagde jij erin om te ontkomen."
Even kijkt Jakira naar Sinaron en zegt:
"Ik werd door een vreemd goedje geraakt, dat zich doorheen mijn huid vrat. Ik slaagde erin om mijn lichaam langzaam vanaf mijn voeten in gas te veranderen. Het leek alsof hun plannetje geslaagd, toen ik de rest van mijn lichaam door de stroom liet meevoeren."
"Wauw… in gas… Je lijkt je krachten steeds beter te beheersen."
"Dat klopt, schat. Maar toch voel ik dat ik nog heel veel moet leren."
"Hee, wordt het geen tijd om verder te zoeken."
"Ja, Dargo. Ga maar voor wij volgen wel."; zegt Jakira, terwijl ze afstijgt..
Overal liggen omgevallen bomen en onze vrienden moeten eroverheen kruipen en na een twintigtal minuten bereiken ze een klein riviertje.
"Hier zijn we uit elkaar gegaan, Dargo. Ik bleef hier staan wachten, terwijl jullie… Als ik het niet mis hebt hadden we afgesproken om ongeveer vijftig meter vanaf dit punt te stoppen."
"Ja, je hebt gelijk, Sinaron."; zegt Dargo nadenkend. "Laten we met zijn allen ongeveer vijftig meter stroomopwaarts lopen. En van daar in steeds groter wordende kringen zoeken."
Een paar minuten later bereiken ze hun doel en ze verspreiden zich
Het is echter niet zo gemakkelijk, overal liggen omgevallen en losgerukte bomen. Plots horen ze de telepathische stem van Dargo.
'Jakira, Tena heeft hem gevonden. Je kunt beter zelf komen kijken.'
'Hoe is het met hem?'; vraagt Quana.
'Hij is dood.'; luidt het antwoordt.
Jakira en haar vrienden kijken elkaar even aan.
"Kom, we gaan kijken."; zegt Dargo.
Onze vrienden haasten zich naar hun drie kameraden toe. Toch duurt het ongeveer tien minuten voor ze hen bereiken. Intussen is het opnieuw beginnen regen.
Ze schrikken wel even als ze het hevig toegetakelde lichaam van Janoro zien liggen. Het lijkt wel dat hij door verschillende speren doorboord is.
Jakira ziet plots een gedachte flits voor haar ogen. Aan de rand van de rivier op het einde van de jacht zag ze iets achter Quana opdoemen en toen werd haar vriendin door een vijftal vlijmscherpe klauwen doorboort. Voor haar ogen ziet ze de beelden voorbij trekken.
"Quana, die wonden zijn door hetzelfde monster veroorzaakt, als diegene die jou zo goed als dodelijk verwonde op het einde van de jachtpartij."; zegt Jakira.
"Of een ander. Misschien zijn er meer."; merkt Sinaron op.
"Jakira. Kijk, hij heeft nog iets met zijn bloed proberen te schrijven. Het lijkt wel S..I..V..A.... De rest is door de regen.... He... Wat is er?"
"Het is niets, Dargo.. Het leek hier plots kouder te worden, maar nu is het voorbij."; zegt Jakira, terwijl ze naar haar vrienden kijkt.
"Ik voelde het ook even. Het was alsof iets tussen mij en Sinaron stond." zegt Tena.
"Ik heb niets gevoeld."
"Dat is misschien te verklaren omdat jij geen esperkrachten bezit, Sinaron."
"Je moet het er niet zo dik opleggen, Jakira. Ik weet al enige tijd, dat ik niet bij dit groepje hoor, Jakira."; zegt Sinaron kwaad en loopt van hen weg.
Geen van allen merken de gedaanten op, die tussen de bomen op hen toe sluipen.
Jakira haast zich achter Sinaron aan. Verschrikt blijft ze plots staan en kijkt naar de krijger, die zonder zich te bewegen voor zich uit staart. Jakira voelt dat er iets dreigend is en kijkt om zich heen. Telepathisch scant ze de omgeving, maar ze ontdekt niets. Toch voelt ze zich niet gerust.
'Er moet iets zijn'; denkt ze, maar dan trekt het gevoel weg.
Op hetzelfde moment draait Sinaron zich om en kijkt haar aan.
"Voelde jij het ook, schat."; vraagt hij.
"J..ja... Er was iets tussen de bomen, dat voelde ik, maar nu is het weg."
"Dat heb ik ook gevoeld, maar toen ik het telepathisch probeerde te lokaliseren, trok dat vreemde zich plots terug. Het leek wel angst te hebben "; zegt de krijger ernstig.
Jakira kijkt hem even aan en weer ziet ze die vreemde glans in zijn ogen.
"Sinaron, het spijt me. I..ik dacht daarstraks niet na, toe ik…. Je hebt geen krachten zoals wij, maar je bent een van de beste zwaardvechters, die ik ken en i...ik hou van jou."
Sinaron blijft staan en kijkt om. Dan trekt hij haar naar zich toe.
Langzaam ze kussen elkaar, terwijl zijn ogen vreemd glinsteren. Even lijken ze zwart te worden, maar dan zijn ze weer normaal.
"Ik hou ook van jou."; zegt hij.
"Je hoort ook bij ons, vergeet het niet. We zijn allen van verschillende afkomst. Kijk maar naar Quana, zij heeft een lichtgroene huid, Tena is een Dura (Prinses), ik ben een boerin...."
"Jaja... Je hebt gelijk, lieveling. Ik snap het al wel. Kom, we gaan de anderen helpen om Janoro te begraven.
Even kijkt ze hem aan en fronst even haar voorhoofd. Het leek wel alsof zijn ogen helemaal zwart waren en ze voelde even koude rillingen over haar rug lopen. Zij ogen zijn echter nog steeds hel blauw van kleur en kijken haar verbaasd aan.
"Gaan we nu nog, of blijven we hier."; lacht Sinaron en wrijft haar natte haar uit haar gezicht.
Jakira maakt zich van hem los.
"We gaan hen helpen.": lacht ze.
"Dura Tena."; stamelt Rondo, die de woorden van Jakira gehoord heeft en kijkt de jonge zwaardvechtster verbaasd aan.
"Ja, Ik ben in mijn land een Dura, maar hier een zwaardvechtster."; lacht Tena, terwijl ze een klein rotsblok opheft.
'Een Dura, ik ben verliefd op een Dura en zij op mij. Dari (Prins) Rondo... Dat klinkt niet slecht.'; denkt hij.
"Ik op jou verliefd. Je bevalt me, dat is alles, schatje."; lacht ze.
De jongeman kijkt haar verschrikt aan.
"Jij???"
Maar dan trekt ze haar schouders op en zegt:
"Kom, Rondo, schat. Help me, in plaats van naar mij te staren."
"O...kee."; stamelt hij, terwijl hij naar de lachende Tena kijkt.
Een paar minuten later kijken onze vrienden nog even naar het met rotsen bedekte lichaam van hun vriend en gaan dan op weg naar het dorp.
Maar als ze de weg bereiken.
"Jakira, pas op!!"; roept Tena plots.
Het is echter te laat. Ze zijn door woeste soldaten omringd. Als Quana haar zwaard wil trekken, hoort ze de telepathische stem van Jakira;
'Laat het. Dit zijn soldaten uit zuidelijke streken, zij begeleiden Koningin Foarna en haar kinderen.'
"Soldaten, breng me bij uw Koningin. Wij kunnen haar helpen."; richt Jakira zich tot de verraste krijgers.
"Hoe weet jij.... Een heks. Grijp hen."; stamelt een krijger verschrikt.
Jakira kijkt hem even aan en plots voelt de krijger zich vastgegrepen en vliegt achteruit. De anderen grijpen naar hun zwaarden.
"Seran Turgo. Stop!!! Maak geen fout, die je, je later zult betreuren."; merkt Dargo op, die naast Jakira staat.
Turgo kijkt naar Dargo en laat zijn zwaard los, waardoor het terug in de schede schuift. Dan geeft een teken en zijn mannen steken hun zwaarden weer weg. Jakira loopt plots op de soldaat toe die op de weg terecht kwam en grijpt zijn hand. Met een ruk trekt ze hem weer rechtop. Verbaasd kijkt de man haar aan.
"Niet zo staren, soldaat Donro. Of je beland weer op je achterste. Een lekkere meid ben ik ook niet en zeker geen heks."; fluistert Jakira.
De soldaat wendt zijn blik af, terwijl zijn makkers naar hem grijnzen.
"Wil een van jullie ook eens op zijn achterste zitten."; dreigt Jakira en wendt zich plots tot de Seran.
"Ik weet dat jullie door de storm verrast werden. Koningin Foarna heeft onze hulp nodig. Haar zoon, Kerto, kwam onder een neerstortende boom terecht en is stervende. Ik wil hem helpen, maar dan moeten we voortmaken."; zegt Jakira
Onze vrienden zien dat de krijgers in tweestrijd zijn en niet goed weten wat te doen.
"Seran, volg ons maar als jullie een besluit genomen hebben. Wij gaan naar de gewonden toe."; lacht Tena, terwijl ze opstijgt en haar vrienden volgt.
De soldaten kijken hen na terwijl ze in de richting van het dorp rijden. Dan rennen ze naar hun paarden.
"Kun je niet beter teleporteren, lieveling."; merkt Sinaron op. "Dan kun je hem sneller behandelen."
"Nee, Sinaron. Zijn toestand is redelijk stabiel, hij houdt het wel vol tot we daar zijn. We mogen onze krachten niet nutteloos verspillen."; antwoordt Jakira uit.
Als ze het dorp naderen, zien ze Ijane te paard naderen. Ze heeft nog drie gezadelde paarden aan de teugels vast.
"Wat is er gebeurd?"; roept ze.
"Later, Ijane. We moeten verder."; roept Jakira terug.
Onze vrienden houden hun paarden in. Jakira springt dadelijk van het paard van Sinaron en grijpt een teugel van een van de paarden die Ijane bij zich heeft en stijgt op. Samen met de krijgers, die intussen ook het dorp bereikt hebben, rijdt ze verder. Sinaron volgt haar.
"Deze maal ga ik met Jakira mee."; lacht Ijane en geeft haar paard de sporen, terwijl ze de teugels van de twee andere paarden aan Quana geeft.
Ook zij verandert snel van paard en volgt haar.
Dargo, Tena en Rondo blijven achter en keren hun paarden naar het dorp toe.
"Jakira en de anderen kunnen het wel alleen aan."; zegt Dargo.
"Gelukkig is het opgehouden met regenen.."; merkt Rondo op.
Intussen bemerkt Jakira de wagens van het koninklijk gezelschap en rijdt ernaar toe. Enkele krijgers houden haar tegen, tot Seran Turgo beveelt:
"Stop. Zij is hier om de Dari te helpen."
"Het spijt me, Seran, maar ik denk niet dat zij hem nog veel hulp kan bieden. Hij is stervende."
Jakira wacht echter niet en haast zich, door Sinaron, Quana en Ijane gevolgd, naar de gewonde. Ze knielt naast hem en kijkt even naar de koningin.
"Laat maar, meisje. We kunnen mijn zoon alleen nog maar bijstaan en zijn lijden verzachten."; zegt ze, terwijl ze huilt van verdriet.
"Dari Kerto zal leven. Dur (Koningin) Foarna."; zegt Jakira en kijkt naar de gewonde.
Ze concentreert zich en iets later houdt ze verrast op.
'Nog een esper, al is het maar zwak. Hoe komt dat toch? Het lijkt wel alsof er hier meer espers dan normale mensen rondlopen.'; denkt ze.
Even opent de gewonde zijn ogen en kijkt haar aan.
"Wi.."; zegt hij, maar verliest weer het bewustzijn.
Jakira hervat zich en houdt haar handen een dertigtal centimeter boven het lichaam van de jonge Dari. Dan beweegt ze haar handen over hem heen van hoofd tot voeten. Twee maal na elkaar, waarna ze haar handen langzaam op haar knieën laat zakken. Naar de jongeman kijkend, concentreert ze zich dieper en dieper. Plots schrikt de koningin.
Haar zoon wordt door een groen licht omgeven en stijgt langzaam van de grond op. Ongeveer twintig minuten hangt hij zo, dan daalt hij langzaam naar de grond toe en opent een paar seconden later zijn ogen. Eerst valt zijn blik op Jakira, maar dan kijkt hij verbaasd om zich heen. Jakira helpt hem recht, maar plots schrikken ze allen.
Een luidde kreet, die langzaam overgaat in gerochel, weerklinkt door het bos. Iedereen kijkt verschrikt op. Jakira trekt bliksemsnel haar zwaard en samen met Quana rent ze in de richting waarvan de kreet weerklonk. Enkele soldaten volgen haar.
"Sinaron!!"; roept Jakira plots en knielt naast de gewonde.
"Jakira, ik kon haar niet meer helpen."; stamelt Sinaron.
Jakira kijkt om en ziet Ijane, tegen een boom liggen. Ook Quana heeft het gemerkt en rent naar haar vriendin. Ze laat zich naast de jonge vrouw op haar knieën vallen en schrikt.
"J...Jakira.... Ze is dood."; stamelt ze.
Jakira staat snel op en knielt even later naast Quana en onderzoekt met haar gedachten Ijane. Dadelijk beseft ze dat hier geen hulp meer kan baten.
"Het is te laat, Quana. Dat monster heeft haar goed te pakken gehad, toch heeft ze hem geraakt."
"Ja, je hebt gelijk, Jakira. Haar zwaard is vol groen... het lijkt wel bloed. Zou het hetzelfde monster zijn dat ook Janoro te pakken kreeg."; vraagt Quana.
"Misschien, het lijkt er wel op, maar er kunnen ook meerdere zijn... Ik ga Sinaron helpen, hij is gewond."
"Laat maar, Jakira. Ik heb het al verbonden."; zegt Sinaron.
"Waarom? Je weet toch dat ik uw wonde in een paar seconden kan genezen."
"Ja, Jakira. Maar ik kon Ijane niet redden van dat monster. Daarom wil ik dat mijn wonde mij er de eerste weken aan herinnert, zodat ik deze fout nooit meer zal maken."
"Zoals je wilt, schat. Als je van gedachten verandert, laat me het dan weten."
"Laat ons Ijane begraven."; zegt Quana op, terwijl ze naar de soldaten kijkt die naar hen staan te kijken.
Op dat moment klinkt een bevelende stem:
"Turgo, deel uw mannen in om een wachtbeurt op te trekken in de omgeving van onze nieuwe vrienden."
"In orde, Dur"; antwoordt de Seran en geeft zijn mannen een teken.
"Dur Foarna. Laat maar. Het is niet nodig. Jullie kunnen beter één van de koetsen proberen te herstellen."; zegt Jakira, terwijl ze samen met Quana enkele rotsblokken met telekinese omhoog tillen.
De Dur, Kerto en enkele soldaten kijken verbaasd toe.
"Moeder, het begint opnieuw te regenen."
"Ja, Kerto. Ik heb het gemerkt."
Na een paar minuten is het lichaam van Ijane volledig bedolven onder de rotsblokken. Terwijl Jakira het zwaard van haar dode vriendin op het graf legt, komt Sinaron wankelend naderbij.
Jakira kijkt hem even aan, maar zodra hij het merkt, schut hij zijn hoofd. De blonde vrouw haalt haar schouders op en fluistert:
"Als je pijn wil leiden…Je moet het maar zelf weten, Sinaron. "
Dan volgt ze hem op een paar passen.
Als ze bij de koetsen aankomen, rollen twee soldaten een wiel van de ene koets naar de andere, terwijl vier anderen de eerste koets omhoog heffen. Het wiel wordt op de as geschoven en vastgemaakt.
"Deze is het minst beschadigd, daarom hebben wij deze hersteld, Dur."; zegt Turgo.
"In orde, Seran."; zegt de Dur. Het lijkt me beter om de raad van Jakira op te volgen en in het dorp beschutting zoeken.
Twee soldaten nemen plaats vooraan in de koets, terwijl de Koningin met haar zoon instapt.
Dan gaat de groep op weg naar het dorp, terwijl het intussen al feller regent.
"Zeg, Quana. Heb je het ook al gemerkt. Kijk eens naar de lucht in de verte."
"Ja, Jakira... Ik was het ook al aan het denken. Het wordt nog donkerder, terwijl het nog maar pas na de middag is."
"Als we het dorp bereiken kunnen we het beste snel iets eten, anders komt het er misschien niet meer van."
"In orde, Jakira, maar ik hoop dat jullie het allebei mis hebben."; glimlacht Sinaron.
"Ik hoop het ook, maar we kunnen beter onze voorzorgen nemen."; zegt Jakira en geeft haar paard de sporen.
Ze heeft echter de blik opgemerkt waarmee Dari Kerto naar Quana kijkt en lacht even begrijpend. Het lijkt wel alsof de godin van de liefde in heel hun groep aanwezig. Alleen mogen ze er zich niet door laten afleiden, anders zou het wel hun laatste dagen kunnen zijn onder de levenden.
Even later houdt ze haar paard weer in.
"Seran, we kunnen beter versnellen. Misschien is er een nieuwe storm op komst.
Even kijkt de man in de richting, die Jakira aanwijst en antwoordt:
"Als u gelijk heeft, dan moeten we ons haasten en de overblijvende huizen van het dorp verstevigen."
Dan geeft hij zijn mannen en teken. Jakira laat de colonne voorbij trekken en voegt zich weer bij haar twee vrienden.
"Ik heb Dargo op de hoogte gebracht, maar hij wist het al. Ze zijn al bezig om zich voor te bereiden."; meldt Quana.
Ongeveer tien minuten later rijden ze het dorp binnen en stijgen af.
"Breng de paarden hier binnen."; roept Dargo, terwijl hij op hen toeloopt.
"In die schuur?"; vraagt Quana.
"Ja, ik denk dat ze daar veilig zijn, dat gebouw heeft de vorige storm goed doorstaan en we hebben het al verstevigd."; antwoordt Dargo.
Samen met de paarden van de soldaten brengen onze vrienden de hunne naar de schuur. Dan gaan ze met Dargo naar de herberg, waar Tena en Rondo op hen zitten te wachten.
"Waar is Ijane?"
"Dargo, I..k.. We kwamen te laat, Ijane is dood."
"Wat?? Jakira... Wat is er gebeurd?"; stamelt Dargo vragend.
Jakira neemt een stoel en gaat aan een tafel zitten, de anderen nemen ook plaats en Quana vertelt wat er gebeurd is.
"Zo te zien pakt dat monster ons een voor een aan."; merkt Tena op.
"Ja. Maar hoe kunnen we hem tegenhouden. Ik denk dat Ijane hem geraakt heeft, maar we weten niet hoe erg."
"En jij Sinaron, weet jij het niet."
"Nee, Ik werd als eerste aan mijn been geraakt en rolde door het gras. Toen ik recht kroop, hoorde ik haar doodskreet en ik zag alleen nog een schaduw van dat ding voor het verdween."
"Hoe zag hij eruit?"; vraagt Quana.
"Zijn huid was glanzend zwart en zijn armen, die van vorm leken te veranderen, eindigden op vlijmscherpe punten. Een ervan raakte mij. Maar toch had in geluk, het is maar een schram."
Op dat moment komen nog enkele anderen de herberg binnen en nemen plaats aan de tafels.
"Hoe is het buiten, Kren."; vraagt Dargo aan een van de dorpelingen.
"Het wordt erger. Ik denk dat we weer zo'n zware storm krijgen. We hebben de schuur afgesloten. De soldaten van Dur Foarna bewaken de rand van het dorp, tot het te erg wordt."
Opnieuw gaat de deur open en Kerto komt binnen. Als de Dari onze vrienden opmerkt stapt hij op hen toe.
Jakira kijkt even naar Quana, als ze de jongeman naar haar groenhuidige vriendin ziet lonken. Dan ziet ze Quana naar hem glimlachen.
"Dat zal wel weer een hevige storm worden."; zegt hij.
"Ja, Kerto. Je kunt het beste naar je moeder terugkeren, voor de storm losbarst."; raadt Jakira aan.
"Misschien heb je gelijk. Maar i..ik...."
Jakira kijkt hem verbaasd, als de jonge Dari Sinaron verschrikt lijkt aan te kijken. De jongeman voelt echter iets, als hij Sinaron aankijkt.
'Wat is dat?? Het lijkt wel alsof.. nee, dat kan niet.'; denkt hij, maar zegt echter niets.
Dan draait Kerto zich plots om en loopt haastig naar de deur. Jakira staat recht en volgt hem. Maar als ze de deur opnieuw opent ziet ze hem al niet meer. Ze trekt haar schouders op en gaat terug aan de tafel zitten.
"Ik vraag straks wel wat er was."; zegt ze nadenkend.
"Ik ga eens kijken naar de schuur."
"Wacht, Dargo. Ik ga met je mee."
Een paar ogenblikken later loopt Sinaron naast Dargo naar de schuur toe. Dargo kijkt naar de lucht, die op dit moment een purperen gloed heeft. Plots schrikt hij als Sinaron roept:
"He... Kijk, Dargo, wat is dat?"
"Waar, Sinaron."; vraagt Dargo.
"Nu is het weg... Ik dacht dat ik naast dat huis daar een schaduw zag, maar..... Ga jij maar verder. Ik ga eens kijken."
"Moet ik niet meekomen, Missch..."
"Nee, Dargo. Het zal wel een dorpsbewoner geweest zijn, door de dichte regen kon ik het niet goed zien. Maar ik wil het toch zeker weten."
"In orde, tot straks."
Terwijl Dargo verder gaat, trekt Sinaron zijn zwaard en sluipt op zijn hoede naar het huis toe.
In de herberg schrikt iedereen plots als ze buiten kreten horen. Snel lopen ze naar buiten. Snel lopen ze naar buiten en zien enkele soldaten naar een huis toe rennen
Quana houdt een soldaat tegen en vraagt:
"Wat is er gaande?"
"Ik weet het niet, maar er is iets met het huis waar de Dur ondergebracht is. Er zijn geruchten van een zwarte gedaante, maar niemand kan..."
"Kom, Quana. We moeten snel zijn. Ik denk dat, dat monster opnieuw op pad is."; roept Jakira en rent samen met Tena en Rondo verder. Quana volgt hen, terwijl ze haar zwaard trekt.
Als ze bij het huis aankomen, zien ze een groot gat in de muur.
"Rondo, Tena. De andere kant. Snel."; beveelt Jakira, terwijl ze gevolgd door Quana en enkele soldaten het huis binnendringt.
"We zijn te laat, Jakira."; fluistert Quana als ze twee gedaanten op de grond ziet liggen.
Jakira heeft het ook gezien en buigt zich naast de Dur, die hevig bloedend op de vloer ligt. Even concentreert ze zich en schudt dan haar hoofd, terwijl ze even glimlacht zonder dat de anderen het merken.
Ook Quana, die Kerto onderzocht, knikt nee.
"Ze zijn beiden dood."
"Ik vraag me af hoe dat monster telkens kan verdwijnen. Niemand heeft hem het dorp zien verlaten."
"Dan moet hij hier nog ergens zijn."; merkt Quana op.
Op dat ogenblik komen Dargo en even later Sinaron toegelopen.
"Dus ik had toch gelijk. Die schaduw moet het monster geweest zijn."; glimlacht Sinaron wrang.
"Seran Turgo. Het spijt me maar de Dur en de Dari zijn allebei dood."; zegt Jakira, terwijl ze de kapitein aankijkt.
Even het stil.
"Als we onze Dar dit nieuws brengen, zonder de schuldige te straffen. Dan stelt hij ons dadelijk terecht."; fluistert de Seran.
"We krijgen hem wel."
"Maar alleen als jullie er klaar voor zijn."; zegt plots een stem achter hen.
"Xan, Wat doe jij hier?"
"Jakira, ik kom jullie alle vijf halen."
"Hoe?"
"Met dit toestel, Rondo."; antwoordt Xan en drukt een toets in.
Voor de ogen van onze vrienden verschijnt een energieboog.
Werkt die overbrenger dan…
"Ja, deze wel. Omdat afgestemd is op de tempeloverbrenger"; antwoordt Xan.
"Kan dat bij de onze…"
"Nee, Jakira. Die is niet krachtig genoeg. Er zijn veel de veel ontladingen. Snel stap door overbrenger."; dringt Xan aan.
"Seran, blijf met uw mannen in dit dorp en help deze mensen. Maar onderneem verder niets. Als wij terugkomen, is het tijd om in actie te komen."
Quana gaat als eerste, aarzelend gevolgd door Tena.
Jakira geeft Sinaron een teken, maar Xan zegt:
"Sinaron gaat niet mee, Jakira. Zijn plaats is hier. Hij hoort bij de tempelwachters, niet bij de uitverkorenen."
"Wat? Xan, ik wil dat hij meekomt. Hij hoort bij mij, want ik hou van hem. Ik ga niet als hij niet mee mag."; stamelt Jakira.
Even denkt Xan na, maar in feite communiceert hij met de K-8. Het duurt zeker vier minuten, terwijl ze ham allen afwachtend aankijken. Plots zegt Xan:
"In orde. K-8 heeft toestemming gegeven."
Even kijkt Jakira kwaad naar Xan.
"Hij hoort bij ons."; sist ze, maar het halogram reageert er niet op.
Hij kijkt beiden na, terwijl ze hand in hand de energieboog instappen. Hun vrienden volgen hen.
Een paar minuten later staan ze allen in een grote hal. Aan de andere kant staat een podium, waarop twee zuilen omhoog rijzen.
"Waar zijn we nu?"; vraagt Tena.
"Dat weet ik niet. Ik ben hier nog nooit geweest"
"In de tempel, vrienden. Dit zijn tempelwachters, zij behoren tot mijn vroegere dorpsgenoten."; legt Sinaron uit.
"Was jij dan ook een boer?"; grijnst Rondo, die op dat moment uit de energieboog stapt.
"Ja, maar ik behoorde tot de krijgers die voor de veiligheid en de jacht instonden."
"Ha, zo. Sinaron."
Dan komt ook Dargo uit de energieboog, die dadelijk verdwijnt.
Op dat ogenblik ziet Turgo Xan voor zijn ogen oplossen in het niets. Even blijft hij naar de plek staren en draait zich dan om.
"Laat ons de Dur en Dari de laatste eer bewijzen."; zegt hij met gebroken stem.
Maar als ze de hut naderen waar beiden de dood vonden, komt een soldaat op hen toegelopen.
"Se...ran... Ze ...de.. Dur... iss.
"Halt... Zerno.. Kalmeer eerst."
De soldaat kijkt hem aan en ademt enkele malen diep in en uit.
Dan begint hij opnieuw.
"De lichamen van Dur Foarna en haar zoon zijn een paar minuten geleden voor onze ogen verdwenen.
"Wa..t dat kan...."; stamelt de Seran, maar dan hoort hij de stem van Jakira in zijn hoofd.
'Ze zijn in veiligheid, Turgo."
Onze vrienden lopen intussen verbaasd in de tempel rond en proberen iets van de tempelwachter te weten te komen. Dan verschijnen Teson en zijn vrouw Kagin, die intussen ongeveer 21 jaar ouder geworden zijn en verbaasd naar de jongere Sinaron kijken.
"Sinaron, wat is er met jou aan de hand. Het lijkt wel alsof jij niet ouder geworden bent."; merkt Teson op.
"Dat is ook zo, vrienden. Xan heeft mij gedurende achttien jaar een diepe slaap laten slapen. Ongeveer een drie jaar geleden werd ik gewekt om een opdracht uit te voeren."
"Wie zijn je vrienden?"; vraagt Kagin.
"Zij zijn espers."; zegt Sinaron stroef en kijkt Kagin aan.
De vrouw van Teson kijkt de vroegere rivaal van haar man aan en schrikt plots hevig. Haar hand schuift in een reflex naar haar zwaard. Maar halfweg in die beweging trekt ze haar schouders op.
'Wat was dat voor iets. Het lijkt wel alsof Sinaron zwarte ogen h.... Nee, dat zal wel een lichtspiegeling geweest zijn.'; gaat het door haar gedachten.
Voorzichtig kijkt ze hem weer aan en ziet niets vreemds meer. Even lacht ze naar hem en loopt dan naar haar man toe. Wat ze niet weet is dat Jakira haar gedachten opgevangen heeft, nadat zij de vreemde reactie opmerkte.
'Zij ook al.. Ik dacht dat ik het mij inbeeldde, toen we Janoro dood vonden.'; denkt Jakira en kijkt naar Sinaron.
"Zou je mij niet aan je nieuwe vrienden voorstellen."; lacht ze.
Verbaasd kijkt Sinaron haar aan en glimlacht dan:
"Jakira, Dargo en Quana ken je al. Dit zijn Tena en Rondo. Zij zijn nieuw in de groep."
"Ik ben Kagin, tempelwachter, zoals deze mannen hier. Teson is mijn man."; stelt Kagin zichzelf voor.
Dan kijkt ze naar Jakira.
"En jij, Sinaron. Hoe is het met u……. en Jakira…"
Even kijkt Sinaron naar Jakira, die glimlachend zegt:
"We zijn al meer dan een jaar samen, Kagin. Ik hou van hem met heel mijn hart."
Kagin kijkt haar even aan…
"Is het al meer dan een jaar… En wanneer trouwen jullie.."; vraagt ze.
"Dat weten we nog niet. Maar dat hoor je wel op tijd."; grijnst Sinaron.
"We moeten verder, vrienden. De K-8 wacht op ons."; merkt Dargo plots op.
Teson die de hand van zijn vriend op dat moment loslaat, voelt plots dat zijn vingers ijskoud wordt, maar als hij het contact met de hand van Sinaron verbreekt, verdwijnt de koude.
'Wat was dat?"; denkt hij verschrikt.
Sinaron kijkt naar hem, niet goed wetend wat er gaande is, maar dan wendt hij zich naar Jakira en haar vrienden.
"Laat ons gaan, anders wordt Xan ongeduldig."
Jakira slaat een arm rond die van haar vriend en loopt met hem naar de zuilen toe. Dargo en de anderen volgen hen de trappen op. Teson en de andere tempelwachters kijken hen na en zien hen plots verdwijnen. Enige seconden later materialiseren ze ergens anders op een onbekende plaats.
Als Jakira stoffelijk wordt, kijkt ze verbaasd om zich heen. Ze staat in een kleine hal met metalen en apparaten, waarop lichtjes aan en uit flikkeren.
Ook haar vrienden kijken met grote ogen om zich heen.
"Welkom, in de K-8."; zegt Xan op dat moment.
Verbaasd draaien onze vrienden zich om.
"Is dit de K-8?"
"Een klein deel ervan, Rondo. Kom, volg mij."; antwoordt Xan.
"Wat is de K-8 voor iets?"; vraagt Quana, maar Xan antwoordt niet.
Quana trekt haar schouders op en volgt samen met de anderen Xan een verlichte gang in. Na een paar minuten staan ze voor een anti-zwaartekrachtlift. Jakira en haar lotgenoten blijven even verrast staan.
"Ga maar naar binnen en schrik niet. K-8 verwacht jullie."; zegt Xan.
Tena, die voorop loopt, wijkt verschrikt achteruit.
"Er is geen bodem… Hoe???"; stamelt ze.
Jakira grijpt haar plots bij de heupen vast en duwt haar dan de lift in.
"Hee, wat.. Nee…."; roept Tena nog en wordt dan door het veld ondersteunt.
Haar vrienden zien haar omhoog zweven.
"Zie je, je moet geen angst hebben.."
"Ja, Jakira. Maar jullie drie hebben dit al eerder gedaan, wij zijn hier voor de eerste maal."
"Kom, meisjes, we zullen haar maar volgen. Anders lacht ze ons misschien uit."; grijnst Rondo.
Dargo en Sinaron volgen hen even later.
Enkele seconden na Jakira stappen ze zes verdiepingen hoger weer uit de lift. Xan materialiseert vlak achter hen.
"Hebben jullie je vermaakt?"; vraagt hij.
"Waar zijn we?"
"In een controlecentrale van de K-8."; meldt Xan.
"He, wat is dit voor een vreemde…."; stamelt Tena.
"Tena, schrik niet, maar we bevinden ons in het bovenste deel van de K-8. Het 'dak' kan doorzichtig gemaakt worden, waardoor jullie dit zonnestelsel en de andere sterren kunnen zien."
"Maar waar is de lucht? He, wolken zijn er ook niet te zien?"; merkt Tena schrikkend op.
"Die zijn hier niet meer. We bevinden ons niet meer op jullie planeet, maar in een klein ruimteschip, dat in een baan om deze planeet vliegt."
"Een ruimteschip... Wat is dat nu weer?"; zegt Rondo vragend.
"Dat zal jullie later, tijdens jullie aanvullende opleiding, wel duidelijk worden."
"Kunnen we hier een lekker bad nemen, Xan. Of is er geen tijd voor."; vraagt Jakira plots.
"O, Jawel. Er is tijd genoeg voor. Zoveel je maar wil."; grijnst Xan.
"En dat monster dan. Misschien vermoord die intussen nog meer mensen."; merkt Rondo op.
"Xan, we mogen ook de kwalachtige wezens in de rivier, die mensen klonen, niet vergeten."; zegt Jakira.
Nee, we vergeten hen niet, maar aan boord van dit schip heerst een andere tijdseenheid dan buiten. Deze tijdseenheid kan aangepast worden."
"Tijdseenheid, wat is dat?"; vraagt Tena.
"Dat zal je, zoals ik al gezegd heb, over enige dagen wel duidelijk worden. Ga je eerst maar verfrissen, dan kunnen jullie na een goede nachtrust, morgen beginnen jullie te trainen."; zegt Xan. "Kom, ik zal de weg naar de bemanningsruimte wijzen."
Onze vrienden volgen Xan opnieuw naar beneden. Deze maal gaan ze acht verdiepingen naar omlaag en stappen uit in de verblijven van de bemanning.
Xan gaat verder en onze vrienden volgen hem. Op het einde van de gang houdt hij halt en wijst naar rechts.
"Daar is de mannelijke afdeling."
Dan slaat hij links af.
Als onze vrienden hen volgen, stopt hij plots.
"Jij, jij en jij. Jullie naar de andere kant."; zegt hij, terwijl hij op Rondo, Dargo en Sinaron wijst.
"Xan, zijn Aya en Danor hier ook.."
"Nee, Jakira. Zij bevinden zich nog steeds op jullie planeet. Door de storm moesten ze van richting veranderen en zijn nu op weg naar de tempel.."; antwoordt Xan.
Waarom de tempel en niet naar Jorgank, zoals wij.
"Toen ze een geschikte schuilplaats vonden, waren ze dichter bij de tempel dan bij Jorgank."
"Ach zo…. Tja. "; zegt Quana.
"Hebben ze geen hulp nodig."; vraagt Rondo.
"Nee, er is geen gevaar."
Jakira rilt even, als ze zoiets als een koude wind naast zich voelt voorbijtrekken. Ze kijkt even om zich en merkt dat Sinaron naar de muur staat te staren.
"He, schat. Is er iets?"
Sinaron draait zich met een ruk om.
"Nee, ik was aan dat monster aan het denken. Hoe kon dat ontkomen, terwijl heel het dorp afgesloten was.."
"Ja, dat is ook vreemd. Maar dat lossen we later wel op."; glimlacht Jakira.
Terwijl de mannen naar de stortbaden voor mannen gaan, volgen de vrouwen Xan verder naar die voor de vrouwen.
"Was jullie en ga dan uitrusten. Morgen moeten we de training beginnen."; zegt het halogram nog.
Terwijl hij verdwijnt, begint Tena zich uit te kleden. Beiden anderen kijken glimlachend toe.
"Amuseren jullie je."; zegt Tena verontwaardigd.
"Het is wel grappig."
"Wat…"
"De manier hoe jij je kleren opvouwt."; zegt Jakira.
"O, dat… Tja, in mijn dorp doen we altijd zo. En jullie, Jullie gaan toch geen bad nemen met je kleren aan."
"Nee, Tena. Dat niet. Ga jij al maar."; glimlacht Quana.
Tena trekt haar schouders op en kijkt naar Jakira.
"Als jullie nu eens voortmaakten, dan kon een van jullie mij wijzen waar ik mij moet wassen."
"In die hokjes daar."; zegt Quana en wijst links.
Tena kijkt even in die richting en dan naar de lachende Quana. Even aarzelt ze nog, maar dan loopt ze er mompelend heen. Maar nog voor ze halfweg is, lopen beide anderen haar voorbij.
Verbaasd loopt ze verder, terwijl ze Jakira en Quana, naakt in een hokje ziet verdwijnen.
'Hoe hebben die hun kleren zo snel uitgekregen.'; denkt ze, als ze het hokje waar Jakira in verdween bereikt. Verbaasd kijkt ze naar haar kletsnatte vriendin. Voor het eerst in haar leven ziet ze een stortbad. Het water komt uit het plafond. Voorzichtig loopt ze verder en hoort Quana lachen.
"Haast je maar, of wij zijn nog eerder klaar dan jij."
Kwaad trekt ze haar schouders recht en stapt een hokje, zonder stromend water, in. Zodra haar voet de bodem raakt, spuit het water uit het plafond naar beneden. Tena is dadelijk kletsnat, maar al snel staat ze er ook onder te genieten.
Toen onze vrienden voor het eerst in het schip materialiseerden werden ze, door de hoofdcomputer van het schip, gescand. Hieruit bleek dat Jakira bloedresten tussen haar nagels had.
Terwijl onze vrienden onder het stortbad staan, onderzoekt K-8 het water dat wegstroomt en filtert de kleine vloeibare bloedresten eruit. Automatisch worden ze onderzocht en de computer slaat de gegevens op in zijn databank.
Jakira en haar beide vriendinnen, stappen intussen uit de droger. Tena merkt dat haar kleren verdwenen zijn. Op de plaats waar ze lagen ligt nu een kleine voorwerp in de vorm van een pentagon. Tena kijkt er verbaasd naar.
"Tena, niet zo staren. Dat zijn je nieuwe kleren."; lacht Quana.
Tena kijkt even naar haar groenhuidige lotgenote, maar begrijpt er niets van. Dan kijkt ze naar Jakira.
"Het klopt, Tena. Dat voorwerp is een hypsoon en ik denk dat deze voor jou is.
"Waar dient dat dan voor?"
"O, zo'n hypsoon kan van alles, kijk maar, meid."; zegt Quana.
Tena kijkt om en staart verbaasd naar de vreemde kleren die gevormd worden. Ook Jakira heeft haar kleren gevormd en plaatst de hypsoon tegen de nek van Tena.
"Pas op. het kriebelt wel even."; lacht ze.
Tena voelt een vreemd kriebelend gevoel in haar nek en tast even naar de plaats waar de hypsoon zich moet bevinden. Ze voelt er zo goed als niets van.
"Veel doet hij niet. Ik sta nog steeds in mijn blootje."
"Dat kan ook niet anders, meesters. Je moet aan een bepaalde kledij denken. Neem het beeld, van de kledij die je wil dragen, in gedachten."; merkt Tena's hypsoon op.
"Hee, wie…"
"Je hypsoon, Tena. Hij kan praten en je helpen indien het nodig is."; zegt Jakira glimlachend;
Dargo heeft intussen aan Rondo laten zien hoe hij met zijn hypsoon zijn kleding kan vormen. Eerst was hij wel verbaasd, dat Rondo dit nog niet toegepast had, maar volgens zijn nieuwe vriend had Xan daar nog geen tijd voor gehad. Lachend lopen beiden naar Sinaron toe. De krijger is juist klaar met het verzorgen van zijn wonde. Hij kijkt hen nijdig aan.
"Hebben jullie mijn kleren verstopt?"
Dargo kijkt de jongeman verbaasd aan.
'Hij zou toch moeten weten….Wat is er met hem gaande?'; denkt Dargo, maar zijn hypsoon geeft hem een waarschuwing.
Hij doet alsof hij er niets van gemerkt heeft.
"Nee, Sinaron. Ze ligg.. He, nu je het zegt ze zijn verdwenen. De onze waren er nog wel."
"Dit is K-8. Sinaron je kleren zijn hersteld en gereinigd. Einde bericht."; klinkt plots een stem uit de muur.
"Wie was dat?"; zegt Rondo, "Dat leek uit het plafond te komen."
"Dat was de tempelmeester. Hij spreek altijd zo tot zijn volgelingen."; antwoordt Dargo.
"Heb je hem dan nog nooit gezien."; vraagt Rondo.
"Nee, alleen Xan zijn dienaar heeft zich aan ons vertoond."
"Kom, Dargo. Ik ga een bad nemen, anders zijn de vrouwen ons nog voor."
Even kijkt Dargo naar Sinaron, maar deze knikt:
"Ge maar. Ik kom straks wel. Ik ga eerst mijn wonde verzorgen."
Dargo trekt zijn schouders op en volgt zijn nieuwe vriend.
"Haast je."; zegt hij nog.
Sinaron kijkt hen met een vreemde blik na, maar begint dan toch het verband te verwijderen.
Op hetzelfde ogenblik materialiseert Xan bij de drie vrouwen.
"Zo, nu zien jullie er netjes uit. Willen jullie mij volgen?"
"Worden we toegedekt."; glimlacht Quana.
Maar Xan reageert er niet op en gaat verder. De vrouwen trekken hun schouders op en volgen hem dan maar.
Als ze de lift bereiken, houdt Xan halt en draait zich om.
"Jakira, de eerste drie deuren rechts van de lift zijn jullie kamers. De mannen krijgen de kamers links."
Jakira kijkt even om zich heen en vraagt:
"Zeg, Xan. Hoeveel kamers zijn hier wel. Er zijn hier verschillende blokken met deuren."
"Er is plaats voor ongeveer tweehonderd bemanningsleden. Maar morgen kom je hierover meer te weten. Ga nu maar lekker slapen."; antwoordt Xan en wordt langzaam doorzichtig.
Even later materialiseert hij achter Dargo en de anderen. Even observeert hij Sinaron, die nog steeds zijn kleren aan heeft. Terwijl hij hem aankijkt scannen de scanners de jongeman. De gegevens worden dadelijk aan de hoofdcomputer doorgestuurd. Diep in het binnenste van de Kia-2 verschijnen de gegevens op het centrale scherm. In de zaal staan lange rijen met vreemde bedden. Een ervan is geactiveerd. In het bed ligt een menselijke gedaante. De gegevens van computer van het 'bed' worden vergeleken met die van Sinaron.
In de K-8 kijkt Sinaron Xan aan en zegt:
"Ik heb mijn kleren al..."
"Laat maar, je hebt jezelf nog niet gewassen. Trekt ze maar uit, jongeman."
Nadat Sinaron zich uitgekleed heeft, kijkt hij even naar het nieuwe verband om het been van de jongeman. Xan staart naar het hoopje kleren. Waarom trekt Sinaron zijn kleren uit, terwijl hij ze gewoon door zijn hypsoon kan laten verdwijnen. Het halogram stuurt constant gegevens door naar de hoofdcomputer. Als hij het antwoordt ontvangt heeft hij zekerheid. De kleren van de krijger zijn van echte stof gemaakt. Dit is Sinaron niet, maar een dubbelganger. Xan scant de plek met het verband nog dieper. Deze man heeft groen bloed. Alleen weet hij nog niet wie Sinaron in werkelijkheid is. Maar de hoofdcomputer wil eerst weten wat deze Sinaron van plan is. Daarom onderneemt hij niets, wel laat hij de jongeman observeren. Misschien kan hij te weten komen, waar de echte is. Dan gaat Xan verder.
Op dat moment komen Dargo en Rondo, volledig gekleed, terug van de stortbaden.
"Dat heeft me goed gedaan."; merkt Dargo op.
"Mij ook, maar het water was nogal koel."
"Daar wen je wel aan, Rondo."
Dan merkt Dargo Jakira's liefje op, die in en alleen in een slipje gekleed naast Xan staat..
"Hee, Sinaron. Waar zat jij, zeker geen zin in een lekker bad."; lacht Dargo.
"Toch wel, maar ik moet eerst mijn wonde verzorgen."; lacht de krijger en loopt dan naar de stortbaden toe.
"Kom, volg me naar jullie kamers."; zegt Xan tegen beiden anderen.
Ongeveer tien minuten later liggen de twee in hun bed en proberen de slaap te vatten. Plots horen ze stemmen op de gang en beiden beseffen dat de vrouwen op dat moment terugkomen. Een paar minuten later is het weer stil. Ook Jakira en beide anderen liggen in hun bed. Alleen Sinaron niet, Toen hij naar de stortbaden liep waande hij zich veilig en teleporteerde plots. Onderin het schip materialiseert hij, vlak bij zijn doel. Glimlachend kijkt hij naar de apparaten en loopt op een ervan af.
Intussen staat Jakira ook op en slaat een laken om haar lichaam. Ze kan niet slapen. Plots moet ze aan Sinaron denken. Iets geeft haar een vreemd gevoel. Onrustig verlaat ze haar kamer. Recht tegenover de hare vindt ze telepathisch de slapende Dargo. Dan richt ze haar krachten op die links ervan. Er is niemand. In de kamer die het dichtst bij de lift gelegen is, lacht ze als ze de gedachte van Rondo binnendringt. Snel trekt ze zich terug.
'Ik zal hem in zijn avontuurlijke droom maar niet storen.'; denkt ze lachend.
'Waar zou Sinaron zijn?'; schiet het plots door haar gedachten.
Snel scant ze telepathisch de omgeving. Steeds verder en verder.
'Ook niet in de verdiepingen boven mij. Zouden er hieronder nog meer zijn. Eens proberen.'
Langzaam dringen Jakira's telepathische gedachten steeds verder naar beneden tot ze plots op die van Sinaron stoot.
Van schrik verstard ze echter..
'He... Hij wil het schip vernietigen. Hoe... Wat waarom??? Dat snap ik niet goed.'; denkt ze verbaasd.
Snel haast ze zich haar kamer binnen, terwijl ze haar kleren laat vormen..
"Ik kan toch niet ongewapend. He, wat is dat?"; zegt ze, terwijl ze plots een klein zilveren voorwerp op het kastje naast het bed ziet materialiseren.
"Weer een grapje van Xan, zeker."; lacht ze en neemt het op.
Ze merkt dat het weer de vorm heeft van een pentagon. in het midden staat hetzelfde teken als op haar rechterschouder.
'Jakira, druk het tegen mij aan langs de rechterkant van je hals. Maar schrik niet te fel'; hoort ze de stem van de hypsoon plots.
Ze doet het en voelt het dadelijk een worden met de hypsoon.
"Integratie voltooid."; klinkt plots een zachte stem.
Haar kledij, die nog maar pas gevormd is, neemt dat een andere vorm aan. Eerst wordt het een riem en dan een blauw slipje, een groene lendendoek en een groen bovenstukje. In haar riem zijn er verschillende gevulde vakjes. Aan haar linkerzijde wordt een lang zwaard gevormd.
"Wat is dit nu weer?"; stamelt ze verbaasd.
"Dat ken je toch wel, meesteres. Een gewoon metalen zwaard."; zegt haar hypsoon en gaat dan verder. "Ik denk dat je uitrusting nu volledig is, Jakira. Xan zal het je later wel uitleggen"
Dan vormt haar hypsoon twee armbanden om haar onderarmen.
Aan haar rechterzijde vormt zich een holster met een vreemde cilinder.
"Waarvoor dat ding hier dient, weet ik niet."; fluistert ze hardop, terwijl ze met haar rechterhand lichtjes tegen de cilinder klopt.
"Dat is een lichtzwaard."; hoort ze plots de stem van haar hypsoon, die ze nog steeds om haar hals draagt.
Het apparaatje, dat in verbinding staat met de computer van de K-8. Krijgt op dat moment gegevens binnen over Sinaron.
"Een lichtzwaard. Leg later maar uit wat dat nu weer is."; zegt Jakira, die hier niets van gemerkt heeft.
Lachend kijkt ze even in de spiegel.
'Niet mis.'
Dan schrikt ze. De armband aan haar linker pols beweegt. Als het stopt is de gele streep, die over zijn hele lengte getrokken is, langs de bovenkant van haar arm.
"Wat was dat?"
Snel wil ze haar armband uittrekken, maar dan denkt ze aan Sinaron.
"Dat is waar ook Ik moet hem tegenhouden."; zegt ze hardop.
'Jakira, pas op. Dat is Sinaron niet. Hij is een esper. Bewakingrobots zijn geactiveerd en onderweg.'; hoort ze de stem van de hypsoon nog, maar ze beseft juiste de betekenis van de woorden niet.
Even concentreert ze zich en teleporteert naar beneden.
Sinaron schrikt als hij haar stem achter zich hoort.
"Sinaron, lieveling. Wat doe je hier?"
"Jakira."
"Waarom wil je het schip laten ontploffen?"; vraagt ze dan.
"Het schip late...??? O, ik vergat mijn gedachten af te schermen."
"Je gedachten afschermen, waarom?"
"Schatje, weet je nu nog niet wie ik ben. Ijane ontdekte het. Daarom moest ze sterven."
"Heb jij Ijane gedood... Nee, dat kan ik niet geloven. En Janoro."
"Ook, Jakira."
"Jij bent de moord.... Nee, dat kan niet waar zijn. Je..je."; stamelt ze nogmaals
"Toch wel, Jakira. Mijn naam is niet Sinaron, maar Gorok. Mijn opdracht is gelukt. Wij wisten van jullie bestaan en het plan was om jullie een voor een om te brengen. Maar het hoofddoel mochten we niet vergeten."
"Het hoofddoel..."
"Ja, we wisten van het bestaan van een basis, maar we moesten uitvinden waar ze zich verborg."
"Je hielt toch van mij, Sinaron."
"Sinaron wel, maar ik niet. Jakira. Je liefje doodde ik een paar minuten voor Janoro, toen hij aan de rivier stond te wachten. Dargo was de volgende, maar toen kreeg ik andere bevelen van onze leider Yavar. Zo begon ik aan ons plan en nam de plaats van Sinaron in."
Jakira staart hem aan, zonder dat ze hem in feite ziet.
"Dus dat bedoelde Janoro met de letters S.I.V.A het moest S.I.N.A. zijn. Hij wilde Sinaron schrijven."; fluistert Jakira en kijkt hem dan plots aan.
"Dat klopt. Bijna was mijn plan in duigen gevallen. Maar nu kan niets ons nog tegenhouden. Met jullie in deze basis reken ikzelf wel af. Je beide vrienden Aya en Danor zullen de tempel nooit levend bereiken en dan…."
"Wat.. Aya en Danor.. Jullie willen…."
"Ja, Jakira. Quana was de eerste van jullie groepje, die aan de aanslagen konden ontsnappen. Ik raakte haar goed, maar niet goed genoeg, ze overleefde mijn aanval aan de rivier, zoals je weet. De volgende maal dat ik haar aanval zal ze het echter niet meer overleven."; hoort ze hem op dat ogenblik spottend zeggen.
"Moordenaar. Een volgende maal zal er niet komen, trek je zwaard."; sist Jakira, terwijl ze haar eigen zwaard trekt.
" Jij bent op dit ogenblik de enige die het weet. Jakira. Dus ik kan ik je niet sparen, zelf al zou ik het willen. Een mooie menselijke slavin zou me wel bevallen. Maar ja..."; lacht Gorok.
"O, ja. Zo'n primitief zwaardje heb ik er niet voor nodig."
Met een zwaar gekletter valt zijn zwaard op de vloer. Dan schrikt Jakira als hij langzaam in een schrikwekkend monster verandert.
"Bereidt je voor om uw schepper te ontmoeten."; sist hij, met zware stem.
"Wat ben jij voor iets?"
"O, ik kom van een andere planeet, Als je weet wat een planeet, boerinnetje."
"Dat weet ik, Gorok. Ik ben geen boerinnetje meer."; antwoordt Jakira, met trillende stem.
Zijn gedaante boezemd haar angst. Hij lijkt rechtstreeks uit de hel ontsnapt te zijn. Ze beseft echter dat ze deze gedachten van zich af moet zetten en probeert zich te concentreren. Gorok gunt haar echter de tijd en valt aan, terwijl hij zijn armen in speerpunten verandert. Maar de jonge vrouw weerstaat zijn aanval. Haar zwaard beweegt bliksemsnel, waardoor geen enkele van zijn armen doorheen haar verdediging geraakt. Toch ziet Jakira hem glimlachen. Bijna op hetzelfde moment begint ze zich moe te voelen en haar bewegingen worden langzamer en langzamer. Ze voelt zich moe worden.
'Wat heb ik toch.. Zou hij… Ja, dat kan niet anders. Hij moet een esper zijn.'; schrikt ze.
Jakira wankelt achteruit tot ze met haar rug tegen de muur opbotst. Ze voelt zich zo zwak, dat ze haar zwaard nog nauwelijks kan vasthouden.
Lachend kijkt hij haar aan en geeft met een arm een licht tikje tegen haar zwaard. Jakira kan het niet vasthouden en het zwaard valt uit haar handen. Ze hoort het tegen de vloer kledderen, terwijl ze hem met grote ogen van angst aankijkt.
"Ontsnappen kun je niet. Deze maal kan niets je nog helpen.'; roept hij uit, terwijl hij zijn krachten inschakelt. Jakira voelt zich dadelijk nog meer verzwakken.
'Hoe doet hij dat toch.'; gaat het door haar gedachten, terwijl ze met moeite kan blijven staan.
"Niet slecht, meid. Je bent sterker dan de anderen. Zo lang heeft nog nooit iemand mijn verlammende krachten weerstaan."; sist hij met een grijns op zijn monsterachtig gelaat.
"Jakira sluit haar ogen en concentreert zich, terwijl ze hem telepathisch scant. Diep dringt ze met haar gedachten in het innerlijk van Gorok. Al snel vindt ze wat ze zoekt en schermt zich af. Dit alles heeft maar een paar seconden geduurd. Als Gorok toeslaat heeft zijn verlammende kracht veel minder effect, als te voren. Jakira voelt zich steeds sterker worden en concentreert zich op haar verdediging. Tot de verbazing van Gorok is ze hem te snel af en slaat met haar armen een paar maal zijn scherpe armen opzij.
"O, ja. Jij kunt ook van materie veranderen, schatje. Daar moeten we dan snel iets aandoen."; sist hij en steek toe.
Maar Jakira springt opzij en wijst met haar hand naar de plaats waar haar zwaard gevallen is. Het wapen schiet op haar toe en met een snelle beweging grijpt ze het vast. Bliksemsnel springt ze recht en draait om haar as. Twee maal raakt ze een arm van Gorok, die hem krijsend terugtrekt.
Snel probeert ze de uitgang te bereiken, maar Gorok is haar voor en slaat haar tegen de grond. Twee maal slaat ze een arm van haar aanvaller opzij, maar op het moment dat ze terug op haar voeten staat, wordt de blonde vrouw in haar zij geraakt. Een van de andere vlijmscherpe armen dringt door heen haar been. Gorok trekt hem dadelijk terug.
Maar dan schrikt hij. De wonde van Jakira straalt plots een groen licht uit en langzaam ziet hij de wonde verdwijnen. Woedend springt hij op Jakira toe, maar ze is er niet meer.
"Ik heb een goede leermeester gehad, Gorok. Zo gemakkelijk krijg je me niet. De anderen heb je kunnen verrassen, maar mij niet."
"Dat was niet slecht, Jakira. Maar toch kun je niet winnen. Je hebt je dood alleen maar uitgesteld."; grijnst Gorok, alleen lijkt het voor Jakira dat hij een grimas trekt
Dan richt hij zijn twee bovenste armen op het meisje en twee lichtstralen schieten op haar toe. Jakira wordt achteruit geworpen en vliegt over een aantal apparaten.
Wankelend komt ze weer overeind en ziet Gorok razend snel op haar toekomen. Maar Jakira wijkt deze maal niet achteruit. Ze springt vooruit en even is Gorok verrast. Hij mist, terwijl Jakira opzij rolt.
"Jakira.

 

feedback van andere lezers

Er zijn bezoekers online, waarvan leden: .