writehi(s)story Passie voor schrijven
home   wat is writehi(s)story?   bladeren   uitgeven   gezamenlijke publicaties   boekenwinkel   manuscriptanalyse   inschrijven   contact   
top 10   wedstrijden   forum   hulp   
 
naam:  
pass:  


wachtwoord vergeten?
 
 

Volg ons op facebook

Ga naar chat

< terug

Betere leesbaarheid

Annabelle

door pisatelj

Yves ontwaakt, goed twee uur voor zijn wekker zou aflopen. De zweterige geur van zijn kussensloop, in geen tijden nog verschoond, brengt hem tot zijn zinnen. Hij draait zich om en grijpt naast zich. Op zoek naar tederheid, naar menselijke balsem, de verkwikkende gloed van huid op huid. Maar er is niemand, niemand om tegenaan te kruipen. De realiteit dondert met al zijn kracht op hem neer. Ook vandaag zal de pijn hem geen seconde met rust laten. Pijn: je hart gewikkeld in stekels en niemand om hen te verwijderen.
Hij draait zich op zijn rug. Hij denkt aan die ochtenden; brunch op bed, zij op zijn borst, geen zorg in de wereld. In zijn roes had hij zich nooit verbeeld dat een geluk, dat zo hevig was, ooit breken kon. Een einde aan hun Blitzromance? Waarom dan? Iedereen zegt toch dat ze een stralend paar zijn?
Zijn blik blijft rusten op peukjes met het opschrift Marlborough light. Vreemd om te beseffen hoe ijzig een gewoon sigarettenmerk door iemand heen kan slaan. Maar het is dan ook niet gewoon een sigarettenmerk, nee, het is háár merk. Hij herinnert zich hoe gracieus en tegelijk zo nonchalant ze zitten kon. Als een vrolijk klein meisje, dat geen enkel kwaad in zich heeft. Hij beseft dat hij zulke gedachten van zich af moet schudden. Als hij tenminste de dag wil doorkomen zonder naar het redmiddel te grijpen. Hoewel, redding brengt het niet, enkel uitstel. Uitstel van komaf maken met de voorbije elf maanden, elf maanden leven aan roofbouwsnelheid. Als je er op terugkijkt, is het terreur tegen je eigen wezen. Maar als je er middenin zit, is het leven, leven aan tien beaufort, zonder concessies, zonder remmen. Alsof je voor het eerst jezelf ontmoet en driftig de hand schudt van je ware gelaat. Gek, want nu lijkt het of die elf maanden niet van hem zijn, maar de uitspatting van een vreemde.
Hij schuift de gordijnen open en kijkt de grijze wereld in. Hij schudt het hoofd en laat zich terug op het bed vallen. Nog anderhalf uur lang valt hij ten prooi aan de hit-and-run tactiek van zijn verbeten herinneringen.
Tevergeefs zoekt hij dekking. Een spervuur van beelden houdt hem gevangen. Zondagnamiddagen in het park, wandelingen in de duinen, de manier waarop ze verdwaalde haren uit zijn gezicht streek en zei: "je bent knap als je er een tikje verwilderd uitziet." Toen hij net ontwaakte, voelde hij zich verdacht uitgeslapen. Nu het tijd is om op te staan, lijkt het alsof hij de hele nacht geen oog dicht deed. De onlogische demon die slaap heet.
Traag strompelt hij de trap af. Hij eet oudbakken brood met onsmakelijke aardbeienconfituur. Hij drinkt zijn koffie even donker als zijn huidige gemoedstoestand. Op automatische piloot kleedt hij zich aan. Een versleten jeansbroek en een gekreukt hemd vormen zijn outfit voor alweer een zware, bedrukte dag zonder warme omhelzing, zonder zacht parfum, zonder doel… Zonder haar.
In het station, in de drukte, voelt hij zich extra alleen. Vanuit zijn ooghoeken volgt hij het kippige gedoe van de ochtendlijke ratrace. Yves krijgt het benauwd. Het lijkt wel alsof krachtige handen hem met geweld onder water houden. Hij wil tegenspartelen, maar is volkomen verlamd. Liever wil hij een voorraadje vloeibare Absolutie inslaan. Om op te lossen in een roes zonder bodem.
Aangekomen op kantoor, wil hij zijn bureau omkiepen. In de hoop zo een kettingreactie van spontaan werkverzuim te veroorzaken.
Destructieve overpeinzingen vernietigen zelden iets. Ze helpen je hoogstens de dag door. Omstreeks 8u35 is Yves braaf aan het werk. Als zijn baas arriveert, schopt hij hem niet onder de deurmat. Hij wenst hem netjes goedemorgen. Zoals het een flink gedresseerde hond betaamt, denkt Yves er zelf bij.
Twee uur monotoon getik, en dan koffiepauze. De collega's slenteren weg. Yves kijkt even op. Te oordelen naar hun makke gangetje is hij niet de enige die loom is vandaag. Hij overweegt om een memorandum rond te sturen om die verloren taterminuten om te dopen tot 'roddelpauze met koffie'. Als de baas wist wat ze over hem allemaal rondstrooien, zou er meteen een grondige herstructurering van het bedrijf komen. Waarom zoek ik trouwens geen ander baantje?, vraag hij zich af. Geitenhoeder of zo. In Kenia. Als ze daar tenminste geiten hebben.
Rondom hem nemen zijn collega's hun stellingen terug in. Ze knikken eens naar hem. Ze zijn allang gewend dat hij ontbreekt bij de koffiepauze. Die slijmjurken zijn vriendelijk in zijn gezicht. Toch weet hij dat ze achter zijn rug om voortdurend de draak steken met zijn situatie. Daarmee doet hij het bedrijf een groot plezier. Waar zouden ze het anders moeten over hebben? Hij heeft het hen niet zelf gezegd en geraden hebben ze het ook niet. Annick heeft het hem gelapt.
De dag na de diepe wonde vond Mia hem op de trap. Gezicht verzonken in zijn handen. Haar vertelde hij alles. Haar wel. Oudere vrouw, begripvol, tikkeltje bemoederend. Natuurlijk overhoorde Annick het hele verhaal. Meteen had ze haar ronde van het bedrijf gedaan. Vijftien minuten belangstelling dankzij het leed van een ander. Smerige teef. Yves denkt eraan en krijgt het helemaal te kwaad. Hij wil herrie schoppen. De gedachte alleen geeft hem terug energie. Hij steekt zijn hemd in zijn broek, recht zijn rug en springt recht. De collega naast hem schrikt.
Hij stapt kordaat naar buiten en slaat de deur dicht. Achter hem hoort hij nog: "Die ziet ze ook vliegen.". Vijftien tellen later staat hij voor de deur met het opschrift 'archief'. Aan een klein bureau zit een tuttebel verdiept in een minutieus potje nagelvijlen. Hij glipt binnen, gaat zitten op haar desk en zegt alleraardigst: "Goedemiddag Annick". Zijn ogen fonkelen…
Als de oproep van de baas komt, haalt hij zijn schouders op. De zoute traantjes op de gepoederde wangen van Miss klikspaan proeven zoet. Wat voor uitbrander ook volgt, zijn plezier heeft hij gehad. Het beste half uur van de laatste maanden.
De nieuwe omgeving dringt zich aan hem op. Lederen zetel, sigarenlucht, de muur één raam. Op mijnheer zijn bureau kan je een respectabele landingsbaan aanleggen. Mijnheer Claerens kijkt hem twee minuten aan, zegt geen woord. Yves wordt er niet eens ongemakkelijk van.
"Hoelang werk jij hier nu?"
"Twee jaar, zoiets."
"Twee jaar. Zoiets."
"Ja."
"Je weet waarom ik je laat komen?"
"Als het Annick betreft; ik kan het ook niet helpen, dat kind is gewoon een blèrsmoel."
"Rustig Yves, rustig. Ik moet zeggen dat ik je pogingen om het arbeidsethos van onze archivarissen op te vijzelen, niet wil aanmoedigen. Maar dat is niet het enige. Je gedrag de laatste tijd, mijn beste Yves, is op zijn zachts gezegd, een beetje, hoe zal ik het zeggen, vreemd."
"Vreemd?"
"Ja, vreemd. Ik heb mij laten vertellen dat je de laatste tijd je werk verwaarloost. Je zondert je af, je bent apathisch. Als de mensen je wat vragen reageer je niet. Kan dat kloppen?
Yves knikt en meet zich de onschuldige uitstraling van een dementerend schaap aan. De chef steekt één van zijn belerende monologen af. Yves knikt ten gepaste tijde. Ondertussen droomt hij weg naar dat weekend in Cannes. Naar zomers weer, naar op een stranddeken liggen en jezelf wijsmaken dat je leest. Naar het moment dat de nimf met de zonnebril en de ruisende kimono, of hoe je zo'n ding heet, sexy is het alleszins, je vraagt of je vuur hebt. En je zegt dat je niet rookt, en je wenst bij God, dat je het wel deed. Hij ziet haar weer voor haar, de komeet die insloeg op zijn planeet en alles op zijn kop zette. Ondanks alles wil hij het voor geen geld gemist hebben. In gedachten drinkt hij opnieuw haar geur. Met zijn handen dwaalt hij als vanouds langs haar gebronsde dijen. Haar spitse borsten toren boven hem uit. Haar hiel duwt onzacht zijn keel dicht. Haar woorden lijken van ver te komen wanneer ze zegt: "als ik wil kan ik je zo vermorzelen". Het klinkt gemeend, maar dan lacht ze en glijdt ze weer op hem. Ze laat extase regenen op zijn dorstige ziel. Polsen gevangen in haar zijden sjaal. Haar tepels schuren over zijn borst. Hij weet niet meer waar hij het heeft. Het is gedaan met denken. Alleen de angst dat hij alles weer kan verliezen, plaagt hem. Maar niet tijdens seks, wel daarna, maar niet tijdens, als de golven van lichamelijkheid hem omspoelen. Het leven in zijn puurste vorm schept geen ruimte voor angst.
Op dit eiland van vervlogen geluk wil hij het liefst blijven. Maar een fikse bries lazert hem terug naar de realiteit. De chef verheft zijn stem: "Zeg, hoor je wel? Gelieve geen misbruik te maken van mijn goedheid. Dan word ik namelijk, euh, onaangenaam. Ga nou maar gauw aan het werk, en zet je er over, ja? Als je wat schort, kom dan liever hier langs. Je zult begrijpen dat ik het de volgende keer niet bij een waarschuwing laat. Prettige dag verder, Yves. Stel me niet teleur. Ik heb je aanvaard omdat ik dacht dat je wat in je had. Toon dat dan ook."
Yves wandelt de deur uit. De mokerslag van haar afwezigheid landt voor de zoveelste keer pal op zijn schedel. "als ik op een schoonmaakster bots, veegt ze mij zo bijeen". Zijn lippen krullen in een fijn lachje, dat niet past bij zijn waterige ogen.
Terug aan zijn bureau voelt hij de blikken van zijn collega's. Ze racen over zijn rug als bloedhonden. Op zoek naar een teken van zwakte. Yves negeert hun sensatiezucht. Zo gaat het werk het snelst voorbij.
In de trein naar huis staart hij naar de voorbijflitsende bomen. Langs de kant van de weg zien ze er bedrieglijk onschuldig uit. Een krant ligt ongelezen op zijn knieën.
Thuis steekt een klein, wit envelopje onder de voordeur. "Erik", zegt Yves als hij de drempel bestijgt. "Niet vandaag, kerel, niet vandaag." Hij scheurt de enveloppe open, slechts om het verwachte te ontvouwen: een uitnodiging. Een uitnodiging naar één of ander 'relaxed' feestje in één of andere als 'hip' bedoelde tent, waar mensen doen alsof ze komen om te dansen. In werkelijkheid zijn ze enkel uit op een 'cleane' neukbeurt. Sinds kort is Yves een meer dan getolereerd lid van deze nachtelijke gemeenschap. Fuiven om te vergeten. Fuck the pain away. Maar zijn scharrels benadrukken slechts, dat het met haar passie was en met hen slechts een verlossingsoperatie. Verlossing van te veel opgestapelde geilheid, extra aangewakkerd door te veel drank. Alcohol is een goochelende dwingeland. Hij verandert iedereen in neukbare waren.
Yves ploft in zijn zetel. Hij wil de tv aanzetten, bedenkt zich, keilt de afstandsbediening van zich af. Het toestel vindt een schilderij op zijn baan. De lijst in gruzelementen uiteen. Yves krijgt het warm van deze nodeloze destructie. Met één hand gooit hij de salontafel de hoogte in. Ze maakt een fraaie buiteling waarbij de asbak sneuvelt. Een waaier aan etensresten liggen verspreid op de grond. Hij schopt in het rond en slaat met zijn vuisten op zijn voorhoofd. Zijn bezwerende kwelster springt met al haar bijtende kracht tevoorschijn. Elke laaiende vrijpartij, elke dronken avond. God, wat een racend gevoel van leven, echt leven: dronken zijn met haar. Drinken en neuken, neuken en drinken, drinkend neuken, neukend drinken. 'Dreuken', zegt Yves en hij lacht.
De bel. Yves sloft de hal in, "Daar zullen we Erik hebben." Er valt een blonde jongeman binnen. Stijlvol gekleed, kapsel minutieus bewerkt met gel. Hij baadt in een hormonaal parfumgoedje. Zelf heeft hij het over 'stierenzweet'.
"Hup, kerel, spring in andere kleren. Haal een borstel door die jungle van je en laat ons gauw de nacht in schieten. Céline en Jessica wachten op ons aan de inkom van de Sordid". Erik duikt Yves' koelkast in. "Zeg, kerel, wat voor koude woestijn zullen we hier hebben? Doe jij nooit eens boodschappen? Heb je wat fuck juice in huis of niet?" Yves staat met zijn handen in zijn zakken. Fuck juice is Eriks benaming voor sterke drank. Niet voor bier, want van bier kokhalst hij. "Zeg, weet je, Erik, vandaag maar liever niet. Ik heb niet zo'n zin." Erik valt stil. Hij kijkt Yves aan alsof die net het meest schokkende nieuws van de eeuw zegt en herhaalt: "Je hebt geen zin? Kerel, wat mankeert je? Je gaat mee. Zal ik jou even hier thuis laten zitten snikken over dat schizo mens. Niks van. Trouwens je weet het nu al drie maand. Elk psychologisch handboek zal je zeggen dat je alles al tijden mooi verwerkt moest hebben." "Da's niet zo makkelijk als het klinkt, Erik. Ik ga niet zo licht over die dingen als jij. Annabelle was niet iemand die je zomaar vergeet.", verdedigt Yves zich. "Ach, kom, spaar me dat 'o het was zo speciaal' en 'o het was zo mooi', die shit. Annabelle was een wijf, zoals er veel wijven zijn, een lekker wijf, akkoord, maar wel een gestóórd lekker wijf. Net iets voor jou om smoor te zijn op zo'n doorgedraaid kind. Verbaast me niks wat er van d'r gekomen is. Trouwens, maar goed ook, was ze gebleven dan had ze vast onder jouw ogen de halve stad platgeneukt. Hoe had je dat gevonden? Zeg, heb je werkelijk niks te zuipen in huis?"
Yves antwoordt niet. Hij staart voor zich uit en beeldt zich in hoe het voor haar moet geweest zijn. Een auto op een onverlichte Franse weg, vier inzittenden. Een vrouw in de passagierszetel, de rest mannen, compleet boven hun theewater. Te snel, te donker, te beneveld, één stalen eik te veel. Doffe klap. Weg Annabelle. Haar kennende, is ze vast schaterlachend de dood ingegaan. Onweerstaanbaar in haar ongenaakbaarheid. Hij ziet haar nu zoals ze die keer voor hem stond. Hoe haar achteloos uitgebrachte zin insloeg als een bom. "Ik heb het gehad, ik voel me leeg, ik heb nood aan uitdagingen, sorry." Hij is de liefste jongen die ze kent, het ligt niet aan hem, ze zit zo in elkaar, ze is fout gemaakt. Waar ze dan wel heen gaat? Frankrijk. Oude kennissen daar. Yves wil haar tegenhouden. Hij omstrengelt haar met zijn armen, tot het uiterste gespannen, krijgt een 'maak het niet erger dan het is' te horen en voor hij het weet, staat hij in zijn ondergoed naar een wegscheurende taxi te kijken. Dag Annabelle, hallo PIJN. Hij hoort niks van haar, tot ze in de krant staat. 'Jonge Belgische… enz.'
Klotenboel.
"Nou, laat ook maar, ik haal wel wat in de nachtwinkel. En maak jij nou eindelijk eens voort. Als ik terug ben, wil ik je in andere kleren zien, gesnopen? Ik kan het niet hebben dat je er zo bijloopt." Als hij de voordeur hoort dichtsmakken, vervaagt Yves' visioen. Hij draait zich om, gaat de gang in, de voordeur uit. Zijn armen slap naast zijn lichaam, zijn mond open. Blik op oneindig. Tot hij zich in beweging zet en begint te rennen, rennen, rennen. Nergens heen. Rennen. Langs verschrikte mensen heen, straat na straat. Het gedruis van zijn voeten op het asfalt hypnotiseert hem. Zo draaft Yves, een half uur, veertig minuten, een uur. Tot hij geheel uitgeput neerzijgt in de graskant en onbedaarlijk in snikken uitbarst. De tranen stromen van zijn wangen. Slechts als kind heeft hij zo gehuild, zonder innerlijk kijvend vingertje. Alles komt los. Uit zijn portefeuille grist hij de foto. Drie maand lang heeft er hij niet naar gekeken. Hij neemt het portret intens in hem op.Hij voelt haar graaiende kussen weer op zijn lippen branden. Dan, na twee, drie minuten, haalt hij zijn aansteker boven. Pas als de vlammen zijn vingers bereiken, gooit hij de foto van zich af.
Yves ligt in het gras naar de sterren te staren. Voorbijgangers merken hem op. Het kan hem niet schelen. Pas als hij het koud krijgt van het natte gras, staat hij op. Hij klopt de grassprietjes van zijn broek en wandelt naar huis toe. Een rinkelende telefoon verwelkomt hem. "Eindelijk kerel! Zeg, waar zat jij de hele tijd? Maffe gozer. We zitten nu in de 'Tempest'. De 'Sordid' zat opeengepakt. Luister, Céline en Jessica zijn in de juiste sfeer, als je weet wat ik bedoel, dus maak dat je…" Yves gooit de telefoon op de haak. Hij droogt zijn zweterige voorhoofd af aan zijn shirt. Met opgetrokken wenkbrauwen overziet hij de puinhoop. Vaag herkent hij zijn huis. Yves knikt. "Morgen neem ik ontslag" Hij begint op te ruimen.

 

feedback van andere lezers

  • eradi
    Beeldend geschreven. Ik zag de verfilming zo voor mij!
    pisatelj: Verfilming is misschien net een brug te ver voor dit verhaal,

    groeten,

    ik weer
  • aquaangel
    ja graag gelezen, annabelle vind ik een saaie naam dat wel.

    je mist ergens een spatie na de punt, but hey maakt dat uit, in een film zie je daar niets van :)
    pisatelj: :-) :-) :-)

    Saaie namen hebben iets vervelends uitnodigends

    zoals mensen blijven gaan naar toneelstukken van Tsjechow (cultureel masochisme als je t mij vraagt)

    Leuk dat je zo ver teruggegaan bent in mijn verhalen,

    Groeten,

    William

    PS krijg net je mail, fantastisch nieuws, kben geïnteresseerd uiteraard
Er zijn bezoekers online, waarvan leden: .