writehi(s)story Passie voor schrijven
home   wat is writehi(s)story?   bladeren   uitgeven   gezamenlijke publicaties   boekenwinkel   manuscriptanalyse   inschrijven   contact   
top 10   wedstrijden   forum   hulp   
 
naam:  
pass:  


wachtwoord vergeten?
 
 

Volg ons op facebook

Ga naar chat

< terug

Betere leesbaarheid

De Alfa Romeo gang.

door Julien_Maleur

HOOFDSTUK 1

Het gebeurde op een mistige, druilerige herfstdag. De regen pletste tegen de vensterruiten van het zakenkantoor "DUPONT junior en zonen", dat gelegen was in de rue de Russie, niet ver weg van het Brusselse zuidstation.
Henri Dupont, zoon van de inmiddels overleden Charles Ferdinand Dupont, had de zaak tot haar huidige prestige opgebouwd. Hij zou die bewuste herfstdag niet vlug vergeten. Hij was net orde aan het scheppen in zijn bureau. Hij was nog moe. De vorige avond had hij een conferentie bijgewoond over de hedendaagse investeringsmarkt en nadien was hij met enkele confraters een glas blijven drinken. Het was bijzonder laat geworden, veel te laat! Net had hij een album met vakantiefoto's ter hand genomen. Met weemoed dacht hij terug aan de voorbije zomervakantie. Herinneringen vulden zijn gedachten. Toen weerklonken plots de opdringerige voetstappen van een klant in de lokettenzaal. Zo vroeg! Mijnheer Dupont jr. keek op zijn uurwerk. Pas acht uur en dertig minuten! Het duurde nog ruim een half uur alvorens de eerste bedienden zouden toekomen. Dupont was altijd te vroeg. En nooit deed hij de straatdeur op slot, ook al was het agentschap pas open om negen uur. Met tegenzin begaf hij zich naar de lokettenzaal. Zodra hij tegenover de wel heel vroege klant stond vroeg hij:
"En, wat kan ik voor U doen, mijnheer?"
Die beleefdheid en goede manieren waren Dupont junior als het ware aangeboren. Ze waren de basis van zijn succes. Zelfs nu, terwijl hij nog doodmoe was, kostte het hem geen enkele moeite om de nodige eerbied in dat "mijnheer" te laten doorklinken.
De klant, als enig antwoord, haalde uit zijn jas een pistool te voorschijn. Hij duwde het de verbouwereerde Dupont jr. onder de neus en snauwde deze toe:
"Vul maar vlug deze zakken met geld!".
Bij deze woorden overhandigde hij aan mijnheer Dupont jr. twee grote, bruinkleurige, plastieken zakken. Deze maakte traag de loketladen leeg en stopte het geld in de zakken welke hij had ontvangen. De gangster keek nauwkeurig toe bij de uitvoering van deze bezigheid. Toen in de laden geen geld meer voorradig was beduidde de bandiet dat mijnheer Dupont ook de brandkoffer leeg moest maken. Henri Dupont deed wat hem bevolen werd. Wat kon hij anders doen? Hij was geen held. En bovendien was hij tegen dergelijke voorvallen verzekerd.
Juist zwaaide de logge deur van de zware brandkoffer open, toen opnieuw voetstappen weerklonken. Een manspersoon stapte naar binnen. Zodra hij zag wat er aan de hand was, wou hij opnieuw naar buiten lopen, weg van deze gevaarlijke plaats. Maar hiermee ging de gangster niet akkoord. Gebiedend klonk zijn stem in de kleine ruimte:
"Kom er in, vriend. Ga daar maar op de grond liggen. Jawel, plat op je buik. En met je handen in de nek. "
Toen de man aarzelde schreeuwde de gangster op een toon die geen tegenspraak duldde:
"Op de grond! Handen in je nek!"
Zodra de man bevend op de grond lag voegde hij er sarcastisch aan toe:
"Zo, dat is beter! Veel beter voor je gezondheid!".
Henri Dupont, die even van dit voorval gebruik wou maken om het pistool te nemen, dat steeds in de brandkoffer verborgen lag, had buiten de waard gerekend. De dief, die op zijn hoede was gebleven, gaf onze held een fikse tik op het hoofd met zijn wapen. Dupont voelde een stekende pijn toen de kolf op zijn achterhoofd terecht kwam. Hij viel bewusteloos neer.

Jules Le Gros, want hij was het, grijnsde minachtend en maakte toen zelf de koffer verder leeg. Hij had hiermee net gedaan, toen mijnheer Dupont terug bij zijn positieven kwam.
"Ga daar maar bij die ander liggen. En probeer niet om mij te achtervolgen. Als je de held probeert uit te hangen schiet ik je dood."
Henri Dupont deed wat hem bevolen werd. Hij had zijn les geleerd. Hij was inderdaad niet in de wieg gelegd om voor held te spelen.
Tegen kwart voor negen kwamen de eerste bedienden toe op hun werk. Tot hun grote verbazing bemerkten ze een massale volkstoeloop voor het "ZAKENKANTOOR DUPONT JR." en een hele hoop politie er binnen. En hun baas was in gesprek met een speurder in burger. Het duurde niet lang of ook zij werden ondervraagd.
"Hadden ze de voorbije dagen niets verdachts opgemerkt? Wisten ze niets dat kon helpen om de dader te ontmaskeren?"
Een jonge, vrouwelijke klerk meende zich een groene sportwagen - een Alfa Romeo dacht ze - te herinneren, welke gedurende meerdere dagen bijna de hele dag aan de overzijde van de straat geparkeerd had gestaan. En de bestuurder - een vrij knappe dertiger - was in de auto blijven zitten. Het meisje had dit toen niet gemeld. Ze had haar plaats aan het venster en dacht toen dat de man naar zat te kijken. Ze had toen zelfs heimelijk gehoopt dat hij zou proberen om haar te versieren. Maar nu, nu begreep ze wat die man daar had zitten doen!
"Of ze er zeker van was dat het een Alpha Romeo was geweest? En of ze een persoonsbeschrijving kon geven van de bestuurder?
"Ja, ze dacht van wel. Ah ja, de persoonsbeschrijving! Wel: hij was zo wat om en bij de dertig, had zwart haar en het was een schone jongen."
En daarmee moest de politie het dan maar doen.

**

Omstreeks diezelfde tijd speelde zich in een ander gedeelte van de zogeheten hoofdstad van Europa een gelijkaardig drama af. Maar hier was het einde heel wat tragischer.
Een bordeauxkleurige Alfetta stopte voor het plaatselijke postkantoor in de rue de Bordeaux in Sint Gilles. Achter het stuur zat een langharige, onverzorgde jongeman. Hij was gekleed in een jeans en een lederen jekker. Twee personen stapten uit de auto, welke ter plaatse achterbleef met draaiende motor.
De twee, die waren uitgestapt, hadden een lange regenfrak aan, waarvan de kraag hun gezicht gedeeltelijk verborg. De kleinste onder hen zei nog snel tegen de man achter het stuur:
" Je hebt het dus goed begrepen: je blijft in de auto. Indien er gevaar dreigt, dan toeter je drie keer na elkaar."
Daarna sprak hij tot diegene die met hem was uitgestapt:
"Denk er aan dat ik niet wil dat er geschoten wordt. Dat brengt alleen maar narigheid mee. De projectielen kunnen worden onderzocht en dat vergroot het risico dat we worden geïdentificeerd. Je blijft maar met je vinger van de trekker af."
Zijn gezel knikte ten teken dat hij het begrepen had. Toen gingen de beide mannen binnen in de bank. Zodra ze in de hal waren gekomen, verborgen ze hun gezicht achter een carnavalsmasker. Even later stonden ze voor de loketten, een machinepistool en een riot gun in aanslag. Aan hun bedoelingen viel niet te twijfelen.
Op dat ogenblik waren in de bank bitter weinig klanten aanwezig. Het was nog vroeg. Enkele bedienden waren druk doende met het uitwisselen van hun amoureuze belevenissen van de voorbije nacht. Een oudere dienstchef probeerde net om een jonge, vrouwelijke ondergeschikte te overhalen voor een avondje uit. Deze liet zich dat niet welgevallen en dreigde er mee om de vertrouwenspersoon betreffende "ongewenst seksueel gedrag op het werk" in te schakelen. De dienstchef stopte dan maar zijn pogingen. Spijtig toch: zo een groen blaadje!
Toen een van de personeelsleden, die wel werken wou, de overvallers opmerkte, kon ze van schrik geen woord uitbrengen. En ze dacht er in het geheel niet aan om het alarm in werking te stellen. Paniek maakte zich echter van de aanwezigen meester, toen een van de gangsters een glazen deur verbrijzelde met de kolf van zijn wapen en riep:
"Iedereen liggen, handen in de nek en gezicht naar de grond. Geen geintjes. Dit is een hold-up."
Zonder tegenstribbelen gaven de toehoorders gevolg aan dit bevel. Ook de directeur van het postkantoor ging liggen, gezicht naar de grond gekeerd. Alles verliep naar wens. Althans de wens van de gangsters. Niemand bood weerstand. Terwijl één van de rovers de aanwezigen met zijn wapen onder vuur hield, sprong de ander over de toonbank en begon een grote reiszak te vullen met het geld uit de laden. Tot hier toe liep alles gesmeerd. Net wilden ze het postkantoor verlaten en naar de wachtende auto lopen, toen drie keer kort na elkaar werd getoeterd. Dit betekende gevaar. Ze waren ontdekt. Zonder aarzelen nam een van de bandieten een jonge vrouw bij de arm en duwde haar naar de uitgangsdeur, zijn wapen in haar rug gepland.
"Ho neen, ik niet!" schreeuwde de vrouw."
Maar de dieven hoorden haar smeekbede niet eens. Zodra ze op straat waren zagen ze de twee politieauto's die de terugtocht versperden. Met de jonge gijzelaarster als dekking liepen ze in de richting van hun eigen auto. Toen de Alpha Romeo met knarsende banden de vlucht nam, lieten de politieauto's hem gewoon door. Er was immers een onschuldig slachtoffer aan boord. Van op enige afstand bleven ze de dievenauto echter volgen en verwittigden intussen hun collega's.
De bandieten bemerkten al snel dat de politie zich niet zonder meer gewonnen gaf. Toen een van de overvallers de achtervolgende wagen in het oog kreeg vloekte hij en zei woedend:
"Verdomme! Ze blijven ons achtervolgen!"
"Geeft niet, zo lang we dit lekkere teefje maar bij hebben!" merkte zijn gezel smalend op. De bestuurder zei niets. Steeds harder drukte zijn voet op het gaspedaal. De Alfetta snorde nu tegen een snelheid van bij de negentig kilometer per uur door de smalle Brusselse straatjes van het stadscentrum.
"Waar zal ik heen rijden? Toch niet naar onze schuilplaats!" wou de chauffeur weten.
"Natuurlijk niet!" snauwde deze die de aanvoerder was, "rij maar de autosnelweg op en volg de ring richting Namur. We kunnen dan via Vilvoorde of Zaventem terug naar Brussel stad. We raken hen zo wel kwijt."
Vol afschuw en doodsbang luisterde Louise Benard naar het gesprek van de bandieten. Wat zouden ze met haar doen? Zou ze haar kindje nog ooit terug zien?
Maar de politieauto loste zijn prooi niet. De tijd dat de ordehandhavers met versleten karretjes rondrijden moesten was ook al een eeuwigheid geleden. Af en toe naderden ze wat meer. Dan weer lieten ze de afstand tussen hen en de gangsterauto aangroeien. Dit leek wel het spel van kat en muis.
"Ze rijden verdomd de autosnelweg op.", riepen de politieagenten door de boordradio. "We moeten de achtervolging staken. Onze benzinetank is bijna leeg."
Ze reden nu al geruime tijd op de snelweg, richting Namur en naderden Waver. Lachend merkte de bestuurder van de Alfetta op:
"We hebben het klaargespeeld. Ik zie de achtervolgers niet meer. Bij de volgende afrit kunnen we er wel af. Maar wat gaan we met haar aanvangen?"
Hierbij deed hij met het hoofd teken naar de ongelukkige Louise Bernard. Deze kon haar zenuwen niet langer de baas en barstte in snikken uit. Wanhopig smeekte ze:
"Je gaat me toch niet doden? Denk aan mijn kind. Wat zal er van geworden?".
"Houd toch je mond, mens.", snauwde de bandietenleider. Hij had een hekel aan huilende vrouwen.
Maar Louise Bernard bleef maar huilen en smeken.
De gangster maakte zich nu echt boos. Met sadistisch genoegen beval hij:
"Werp haar maar naar buiten. Dan zijn we van haar gejank verlost."
De auto raasde met een snelheid van meer dan honderd kilometer per uur over het beton van de snelweg. Met een harde klap kwam Louise tegen het dodende wegdek terecht. Een auto, die de Alpha Romeo net voorbijsteken wou, kon de jonge vrouw niet meer ontwijken. Louise Bernard voelde niet eens hoe haar lichaam werd verpletterd.

 

feedback van andere lezers

  • aquaangel
    ik heb nog geen verhaal van je gelezen geloof ik, inderdaad volg ik hier Jan een beetje in zijn feedback, je het alpha nog niet omgezet in je werk naar alfa.
    Wel lees ik graag misdaad verhalen, dus dat zit wel snor, alleen vind ik deze inzending wat lang en had ik gekozen om het te knippen in meerdere delen. ZOdat ik meer tijd heb om andere dingen te lezen haha

    succes


    Julien_Maleur: Dank je voor de fb, aquaangel. Intussen heb ik begrepen dat ik kortere stukken moet brengen en ga daar rekening mee houden.
    Dat mijn reacties soms duren, komt omdat ik in tijdgebrek ben. Intussen is mijn eerste misdaadroman klaar om naar een uitgever te stappen (zie enkele hoofdstukken onder huurmoord)
    De Alfa Romeogang ben ik de laatste hand aan het leggen.
    Ik blijf proberen af en toe hier iets te publicieren (verhaal of gedicht)
    groeten
    JM
  • Jan_Stephorst
    Eerlijk gezegd ... ik ben niet zo een liefhebber van misdaadverhalen. Toch denk ik dat hier een goed en spannend verhaal te lezen valt. Hierbij moeten mij wel enkele dingen van het hart. Als onverbeterlijke autofreak kan ik niet anders dan opmerken dat je de naam van het automerk waarvan sprake met een 'F' schrijft. Dus Alfa Romeo. Tot slot zou ik de gedragingen, gevoelens en uitspraken van de gangsters iets kleurrijker beschrijven. Ik kan me niet voorstellen dat dergelijk geboefte woorden als 'narigheid' in de mond neemt. Idem dito voor Louise Bernard op het moment dat ze vraagt 'om haar niet te doden'. De actie in het verhaal is zo rauw (en realistisch/boeiend geschreven)dat het afgeborsteld taalgebruik een beetje contrasteert.
    Maar wie ben ik natuurlijk. Alvast proficiat met je doorzettingsvermogen en de doortastendheid waarmee je tewerk gaat. Ik besef dat het uittekenen van een verhaallijn vol details en personages met dan ook nog een interessante plot geen sinecure is. Daar slaag je wonderwel in.
    Julien_Maleur: dank je Jan, je reactie doet deugd.
    groeten
    JM
  • Mistaker
    Ik heb dit met veel plezier gelezen.

    Groet,
    Greta
    Julien_Maleur: Blij dat ik je kon bekoren. Binnen afzienbare tijd komt een vervolg.
    groeten
    JM
  • Francis
    Ik heb een alibi Mijn Alfa was zwart!
    Tof verhaal
    Gr frans
    Julien_Maleur: Dank je Francis. Sorry voor late reactie.
    groeten
    JM
  • molic
    Spannend relaas in de mij ondertussende bekende typische Maleur-stijl. Verhaal met Alfa-vaart.
    Julien_Maleur: Dank je Molic.
    groeten
    JM
Er zijn bezoekers online, waarvan leden: .