writehi(s)story Passie voor schrijven
home   wat is writehi(s)story?   bladeren   uitgeven   gezamenlijke publicaties   boekenwinkel   manuscriptanalyse   inschrijven   contact   
top 10   wedstrijden   forum   hulp   
 
naam:  
pass:  


wachtwoord vergeten?
 
 

Volg ons op facebook

Ga naar chat

< terug

Betere leesbaarheid

in Gent zijn nog struikrovers actief (extract uit tweede manuscript)

door pisatelj

In Gent zijn nog struikrovers actief. Alleen zijn er geen struiken. Dat leverde al twee petities op. Tot het stadsbestuur voor struiken zorgt, werken ze in de Veldstraat. Soms begeef ik mij daar, getooid met groene blaadjes en twijgjes van sparren. Wie zich achter mij verbergt, is een struikrover. Die geef ik aan bij de politie. Voor de beloning. Een mens moet iets, vóór hij een gevestigde schrijver is.
Gisteren dronk ik de koffieproductie van Bolivia. Ik stuiterde op en neer als een drilboor. Toeristen gooiden geld naar mij. Op een halfuur rijfde ik acht euro en twintig cent binnen. En 1500 forint. Da's waarschijnlijk twee eurocent in Hongaarse valuta.
Ik kocht mij een fopspeen en ging op schoot bij de kerstman. De omstanders lachten zich een kriek. Ik kreeg een zakje snoep. Een rot mandarijntje en twee malse koekjes.
Een meisje sprak mij aan: "Ben jij gek of zo?"
Ik zei: "Nee, ik werk voor tv."

Zij: "Echt?"

Ik: "Nee. Gaan we iets eten?"

"Wat?" Ze lachte. Dat wil zeggen: na enig aandringen, ging ze mee.

"Ik heb zin in Chinees. Daar heb je geen kerstversiering."

"Hou je niet van Kerst?"

"Vorig jaar kreeg ik niets van die krenterige zak. Kreeg jij wat?"

"Je bedoelt de kerstman? Euh, zijn wij daar niet een beetje te oud voor?"

"Te oud om te krijgen? Bejaarden trekken toch pensioen?"

"Dat is wat anders."

"Ja, dat brengt de postbode en die heeft geen rendieren."

"Je bent raar."

"Jij ook. Je draagt een muts. En dat terwijl de aarde opwarmt."

Uiteindelijk vonden we een Chinees. Ik vroeg hem de weg naar het dichtstbijzijnde Chinese restaurant. Hij vloekte en stapte door. Ook behulpzaam. Uiteindelijk zagen we een bord 'Restaurant De Lange Muur.' We gingen binnen. "Twee personen?", vroeg de ober. "Nee, vier. Ik heb een reuzenhonger." Het meisje schudde bedenkelijk haar hoofd.

"Hoe heet je eigenlijk?"

"Sophie."

"Griekse?"

"Nee, Belgische. Hoe heet jij?"

"Chippy. Billy mag ook. Alleen niet Willy."

"Euh, dan maar Billy. Denk ik."

"Wat neem jij?"

"Ik ben nog onbeslist."

"Ik neem pikante kip en pikante soep."

"Hmm, alles pikant. En om te drinken?"

"Niets. Op restaurant eet ik. Al beslist?"

"Ik neem de varkenslapjes in zoetzure saus, een loempia en spuitwater."

"Je bent wat je eet."

"Noem je mij een varken?"

"Nee, een loempia."

"Je bent raar."

"Jij ook. Je hebt je muts nog op."

De ober nam de bestelling op. Hij sprak Engels. Ik sprak Frans. Hij schakelde over op Frans. Ik sprak Engels. Hij eindigde met: "Dank you schön." Ik zei: "You bist welcome."

Sophie glimlachte. Ik maakte plaats en gooide de menukaarten op de aanpalende tafel. Onze buren schrokken op. Vanuit mijn ooghoeken keek ik hen streng aan. Zonder morren haalden ze de menukaarten uit hun bord.

"Lekker, menukaart met curry en gebakken rijst."

"Ben jij altijd zo hevig?"

"Alleen als ik wakker ben."

Ze trok haar wenkbrauwen op.

"Welke hobby's heeft Sophie?

"Euh, ik lees veel, ik dans graag, ik ga graag op reis."

"En paardrijden?"

"Euh, als kind, ja. Hoe kom je daar bij?"

"Je ziet er uit als het soort dat paardrijdt."

"Wat wil je daar mee zeggen?"

"Wat voor boeken lees je?"

"Engelse klassiekers."

"Nee, maar. Hemingway?"

"Ook. Maar vooral Faulkner. Jeanette Winterson vind ik ook goed."

"Why is the measure of love loss?"

"Je kent haar?"

"Nee."

De ober bracht het eten.

"Even dacht ik dat u er in China om was."

"Sorry, no understand."

"Yes, you do, you sick gook."

"What you say?"

"I said you got a great cook."

"Tank oe wel."

Hij plaatste de borden voor ons op van die toestellen met kaarsen onder.

"Mjam. Lekker, wat denk je? Dalmatiër?"

"Hoe bedoel je?"

"Wel, het vlees, Dalmatiër, nee? Labrador kan ook. Wat denk jij?"

"Je bent raar."

"Ik ga anders niet met wildvreemde mannen op restaurant."

Sophie sloeg haar blik neer.

"Wat doe je zoal op reis?"

"Ik hou wel van city-trips. Ik bezoek graag museums."

"Wat is de laatste stad die je bezocht?"

"Kopenhagen."

"Welke museums bezocht je?"

"Euh, wel in Kopenhagen, eigenlijk geen enkel."

"Hoeveel gaf je uit aan kleren?"

"Ok, ok, je hebt mij."

"Wanneer heb je het voor het laatst gedanst?"

"Goh, euh, enkele maanden geleden?"

"Hoeveel maanden?"

"Euh, dat weet ik niet. Veel."

"En je danst graag?"

Onze ogen maakten nader kennis.

"Ok, je hebt een punt."

Ik vroeg haar sterrenbeeld. Ze zei het.

"Interessant."

"Hoezo?"

"Heb je genoeg?"

"Ja, neem maar als je wilt."

"Waar zit je op kot?"

"Wie zegt dat ik op kot zit? Zeg, waar blijf jij dat allemaal steken?"

"Van te eten krijg ik honger. Is het ver van hier?"

"Wie zegt dat ik je zomaar meeneem?"

"Wie zegt dat ik mee wil?"

Ze schrok.

"Wil je niet mee dan?"

Ik keek haar lachend aan.

"Dessert?"

"Koffie mag."

"Hier vlakbij verkopen ze neuzen."

"Ah, lekker."

"Ik betaal en jij zet koffie."

"Euh ja, ok dan."

De ober overhandigde het wisselgeld.

"Hoe keel je dat eigenlijk zo'n hond? Kosjer?"

"Ik niet goed begrijp."

"Geeft niet. 't Was lekkere hond. Eigen kweek, gok ik. Complimenten aan de chef."

"Tank oe wel."

"Rare."

"Zet gauw je muts op."

"Waarom zeul je eigenlijk die takkenbos mee? Je zegt dat je niet van kerstversiering houdt."

"Da's nodig voor mijn werk. Ik ben premiejager."

We kochten tweehonderd gram neuzen.

"Honderd gram neuzen van landlopers, vijftig gram van vluchtelingen, en nog eens vijftig van verongelukte bouwvakkers."

De verkoper keek mij vreemd aan. Duwde een zakje in mijn handen en incasseerde het geld.

"Ik weet waarom je zo doet."

"Serieus?"

"Ja, je wilt testen hoe ver je kunt gaan. Om te zien of ik je aanvaard of niet."

"Niet te wijs worden, anders sloop je mijn verdediging nog."

"Wat moet ik dan zeggen?"

Ze overviel mij. De nar in mij wilde een tandje bijsteken. Ik haalde mijn takkenbos boven en stak achter elk oor een twijgje. Ze hield mij tegen en zei:

"Niet doen. Mijn kot is om de hoek."

"Bang om te lachen of zo?"

"Ik heb nog buikpijn van net."

We betraden haar kot. Bijzonder meisjesachtig ingericht. Tot afbeeldingen van stoeiende paarden op een strand toe. We installeerden ons op bed en keken film.

Ik bood haar het zakje neuzen aan.

"Welke heb jij liever? Die van verongelukte bouwvakkers proeven het pittigst."

Ze lachte en schudde haar hoofd.

De rest van de dag ving ik geen enkele struikrover.

 

feedback van andere lezers

  • Jan_Stephorst
    Vrie wijs. Dialogen zijn niet gemakkelijk om te schrijven maar dit leest als een trein. Het staat als een huis. Erg sterk.
    pisatelj: Dank u zeer. T was leuk om het te schrijven ook.
  • togu_hang
    knap ... heel graag gelezen

    pisatelj: dank u wel, via deze link komt ge uit bij gelijkaardige dialogen:

    www.bloggen.be/double_u_and_double_u
Er zijn bezoekers online, waarvan leden: .