writehi(s)story Passie voor schrijven
home   wat is writehi(s)story?   bladeren   uitgeven   gezamenlijke publicaties   boekenwinkel   manuscriptanalyse   inschrijven   contact   
top 10   wedstrijden   forum   hulp   
 
naam:  
pass:  


wachtwoord vergeten?
 
 

Volg ons op facebook

Ga naar chat

< terug

Betere leesbaarheid

Moordtend conservatief.

door verf

"Wil je met mij een galerie opstarten?"

'k Had al veel voorstellen gehoord aan vele tafels met veel pinten, maar die
man was iemand die zijn ideeën meestal ook realiseerde. Op dat ogenblik was
hij nog mede-eigenaar van het exclusiefste hotel van de lage landen, dat
onder zijn dak de wereld als dorp had geïnstalleerd. Meerbepaald de wereld
van gekroonde en ongekroonde hoofden, van Betty Ford de familie een twee de
familie Mars... Marlene Dietrich,...
Toen de man de vraag stelde, had hij de avond tevoren samen met Sting een
gedicht geschreven.

Het voorstel kwam zeer gelegen.


Het enige dat mij weerhield: ik wist dat samenwerken met die man zou
betekenen dat hij alles zelf zou willen organiseren. Mijn bijdrage zou zich
beperken tot het ophangen van kadertjes en het sleuren met wijn voor de
recepties.


Dan was er mij een ander voorstel meer genegen.


Sissssen had mij het voorstel gedaan. Ik zou zijn café drie dagen per week
mogen beheren. Het was een café in een van de belangrijkste uitgangsbuurten
van A'pen. Bij navraag naar de eventuele winsten, begreep ik de
mogelijkheden. Ik kreeg een derde van de omzet, maar alleen als de omzet
meer dan tienduizend bedroeg. In de buurt werden omzetten van
zeventigduizend gehaald. Dus reken zelf. Als ik iedere week een dag meer
haalde dan de helft, had ik al het driedubbele van mijn uitkering.

Dat voorstel was me meer genegen.


De sissssen had slechte huurders. Niet alleen hadden ze al maanden geen huur
betaald en waren ze met de noorderzon verdwenen, ze hadden ook een mesthoop
achtergelaten. Het plan was dat ik gedurende een week, wat al rap drie weken
werd, het café zou helpen proper maken. Daarna zou ik een week meedraaien.
En vanaf dan mocht ik de zondag, maandag en dinsdag organiseren. De dinsdag
viel er al rap af...


Op zondag had ik 's morgens een brunch, en 's avonds een Afrikaanse avond en
nacht. Het idee was een plaats te creëren waar de Afrikanen zich thuis
voelen, waar de taal Afrikaans is, waar de niet-Afrikanen zeer welkom zijn
als gast van een Afrikaanse familie. Niet een café waar de klanten zich
thuis voelen omdat een Afrikaan een Belgisch café beheerd. Ik wilde een
plaats die de illusie gaf in Afrika te zijn. Met een fantastische diskjockey
en andere attributen ben ik daar een paar weken in geslaagd. Voor maandag
had ik een homoavond gepland, inclusief een stripact. Iedere week kwam er
meer volk.


Totdat de eigenaar opeens zijn café terug opvorderde. Hij gooide mij buiten
met de woorden dat hij geen janetten moest hebben. Er was voor hem een
belangrijke voetbalmatch: Marokko - België. En wat erger was: de laatste
weken dat ik het café runde, was ik net niet aan mijn tienduizend geraakt.

Negenduizendnegenhonderdtachtig was de laatste omzet.


Ik had dus geen inkomen tijdens die weken, en mijn uitkering had ik
stopgezet. Want stiekem had ik ervan gedroomd het maximum te halen. Dan
verdiende ik vijfhonderdveertigduizend oude Belgische frankskes per maand.
Dat wilde ik niet in op het spel zetten voor een illegale uitkering. Ik had
mijn uitkering netjes stopgezet en het zelfstandigenstatuut aangenomen. Dus:
geen geld, geen eten. De gaarkeukens had ik toen nog niet ontdekt.

Het ergste was dat ik die klootzak een paar jaar eerder zijn eerste werk in
mijn café had bezorgd. Toen was hij op een dag met de inkomsten van een week
gaan lopen. Naar Griekenland. Hij was opgegroeid in het kleinburgerlijke
stadje waar de voornaamste fascistoïde blokmandatarissen hun eersten
successen behaalden. Wat konden hem in zijn gepamperde jeugdjaren mensen
zoals wij, armoezaaiers, schelen. Hij was opeens verdwenen met de
broodnodige inkomsten van café C. Twee weken later had hij dan nog het lef
om mij vanuit Griekenland op te bellen. Zijn geld was op. Ik ging er niet
achter. Mijn geld was ook op. 'k Heb het zelfs nooit teruggezien. Zijn papa
kwam er al aan.

Een maand later. De zon scheen, het was een zwoele zomeravond in de stad.
Het was een fantastisch dagje geweest. Ik kwam van een receptie in café 't Been en liep via de Kammenstraat richting Groenplaats. Een goede vriend, een
travestiet, kruiste mijn pad. De dag kon niet meer stuk.
Ach, de ssssiiissssen, dacht ik, waarom ruzie blijven maken. Dus inviteerde
ik mijn vriend(in) voor een drankje bij de ssssiiiiisssssen. Want de
sssssiiiiissssseen had gezegd: als iemand een transvestai meeneemt naar mijn
café, dan krijgt die een fles champagne. Mijn vriend(in) vond het een
schitterend idee en we trokken zeer welgezind in de richting van
ssssiiiiissssen zijn café. De sssssiiiisssen was er niet. 't Was de broer.
Nee, hij wist niks van champagne. Tja. We schoffelden wat kleingeld bij
elkaar en we hadden genoeg voor twee DUVELTJES.
"Ha nee," zei de broer.
"Wat?" zei ik.

Om een of andere duistere reden kregen we niks. Waarom? Intussen bereikte
mijn bloed het KOOKPUNT. Ik nam een barkruk en mikte. Iedereen die dat café
kent, weet dat voor de spiegel op de glazen schappen een grote voorraad
lekkere dure maltwhisky stond, een honderdtal flessen. Ik mikte midden in de
malt. De sound of breaking glass vulde de ruimte.

De broer ging daar duidelijk niet mee akkoord begon me fysiek aan te vallen.
Ik had veel moeite gedaan om zeker geen mens te raken en die klootzak, het
zoontje van een corrupte brillenmaker wiens fortuin het enige was dat die
klootzak overeind hield, begon op mij te kloppen. Het antimaterialistische
discours dat hij op de meest ongepaste plaatsen afstak, bleek opeens van nul
en geen waarde. Gelukkig waren zijn linkse vriendjes niet aanwezig, want de
mate van kleinburgerlijkheid die hij op dat moment tentoon spreidde, had hem
zeker voor jaren een vreselijke oncoole stempel gegeven. Hij heeft het
trouwens goed kunnen verborgen houden, want laatst zag ik hem sleuren met
lampen tijdens de film die BARMAN draaide, BLOWING WITH THE WIND. 'k Was er
als figurant gevraagd, maar ik vrees dat ze me eruit hebben geknipt.


Het einde was nog niet in zicht. Voor mij en mijn vriend(in) was het wel
genoeg geweest. We verlieten de puinhoop en gingen rechtover iets drinken.
Maar… het broertje dat altijd op de flikken kakte, had opeens wel de flikken
gebeld. Daar stonden ze voor mijn neus. Ik mocht een nachtje in de cel gaan
slapen.

Het voorstel van de man leek me opeens interessant.


Tot ik op bezoek ging bij een vriendin. Niet zo'n vriendin waar ik alles van
wist, maar eerder een cafévriendin. Ik wist wel dat ze voor iets ernstigs
was opgenomen in het ziekenhuis, maar uit ziekenhuizen komen mensen die
genezen, dus betrad ik met een enorme levenshonger haar kamer. Ze groette me
hartelijk en was blijkbaar zeer blij met mijn bezoek.
Prompt werd ik meegetroond naar de cafetaria waar ik mijn verhaal met de
sissssen in geuren en kleuren moest vertellen. Ik vroeg of alles goed ging
met haar. Ik moest zeker terugkomen morgen. Toen ik haar 's anderdaags
terugzag, had ze een plannetje: of ik samen met haar meubeltjes wilde maken,
meerbepaald 'paravents'.

Ze wist me te vertellen dat de kerst- en nieuwjaarsperiode best wel een
goede tijd kon worden. We hadden nog een paar maand om ons voor te bereiden.
Ik vroeg haar een dag bedenktijd, om samen te werken met haar, de koningin.

Ik stemde toe.

Ze zei dat ik een kamer kon krijgen in haar appartementje als ik het kuiste.

Het idee was dat ze alleen kon gaan wonen als ze iemand vond die een oogje
in het zeil kon houden. Ik trok in haar woning en kuiste op een bijna
dwangmatige manier. 'k Had een speciale vernis gebruikt om de tegeltjes in
haar gang een Engels uitzicht te geven en verder was iedere vierkante
millimeter proper.

De dag dat we zouden gaan kijken was maandag. Tijdens het weekend zou ik bij
mijn familie verblijven. Maandag zou ze voor de eerste keer het gekuiste en
geboende bezichtigen.

Toen ik haar de maandag kwam halen, was het te laat. In haar ogen zag ik een
wanhopige blik dat alles gedaan was, alles tevergeefs, of verbeeldde ik mij
dat? Nee, want toen ging ze in een coma, en een week later stierf ze.

Wanhopig liep ik door de straten van de stad. Had ik het moeten zien
aankomen? Misschien wel.

Slechts twee mensen hadden er mij op gewezen dat het iedere dag kon
gebeuren, maar misschien wilde ik het ook niet weten. Mijn vriendin was een
van de creatiefste genieën van mijn generatie. Ik heb het voorrecht gehad
twee maanden met haar te communiceren.

Ze had een grondige afkeer van al die mensen die rond haar draaiden. De
meeste wilden nog rap een van haar laatste meesterwerken, die ze dan gretig
en voor een veel te lage prijs kochten. Maar ze was er blij mee. Ze was ook
niet zo gelukkig met al diegenen die haar constant vertelden over hun eigen
ellende. Ik was haar tegengif en daarom moest ik erin geloven dat het goed
zou aflopen, met de paravents, met mijn vriendin.

Een week is ze in coma geweest, toen we haar opeens vonden, ze lag dwars op
haar bed. Een aantal vriendinnen besloten om bij haar te blijven. Toen mij
midden in de nacht werd gemeld dat ze dood was, lag ik in haar bed in haar
atelier, de enige plaats waar ik mijn kuiswoede niet mocht botvieren.

Onder de kamer die ik in haar appartement betrok, woonde namelijk een
regaefreak die vooral midden in de nacht keiharde muziek speelde. Mijn enige
uitweg was haar bed, en daar lag ik toen ze me haar dood meldden.

Als een soort wraak waarschuwde ik de tv-stations waar ze nooit
terechtkunnen met haar creativiteit, maar die haar een poosje terug hadden
herontdekt. Een belangstelling die haar goed deed, maar wel veel te laat
kwam. Conservatief Vlaanderen had haar vernietigende werk verricht.

Toen ze een paar jaar tevoren als in een middeleeuws drama op straat werd
gegooid met haar kinderen en haar man, ontbrak er alleen nog een schandwagen
die haar de stad rond reed. Een van de grootste Vlaamsche creatieve genieën
werd op de staatstenen gekeild. Er zal in de conservatieve salons wel wat
champagne gevloeid hebben. Ze dwaalde nog enkele jaren door haar stad. Op
een dag heb ik haar opgeraapt uit de goot. Als een gekwetst vogeltje moest
ik haar naar haar kamer ondersteunen. Op een vieze oude matras.

En toen stierf ze.

Ik lag in haar bed en ik moest verhuizen. Ik moest haar laatste wil
eerbiedigen. Ik moest haar dood melden aan de kant van haar familie die
gebroken had met haar man en kinderen.

En daarna de begrafenis.

Twee drinks.
Ik meed ze, de familie, de vrienden.
Ik stond terug op straat

Dan was de man er terug.
En zijn inmiddels opgerichte galerie, samen met o.a. de familie de Ridder.
De volgende jaren heb ik kadertjes opgehangen en met goedkope wijn gesleurd
voor de recepties.

Op een dag kwam ik flink aangeschoten en in driedelig pak van een receptie
in de galerie.
De Antwerpse culturele fine fleur was er aanwezig. Het was namiddag. Zo liep
ik de Groenplaats op.

Kunt u het zich voorstellen? Als in een arena zat de Antwerpse
kleinburgerlijkheid uit te zien op het standbeeld van Rubens en wat zich
errond afspeelde. Ik kwam dus flink zat en in driedelig pak de groenplaats
op, een plaats waar een van mijn beste vrienden in die tijd woonde, zal ik
maar schrijven. Een van mijn andere vrienden, een punker in vol ornaat.

We begonnen met elkaar te dollen, iets wat de inboorlingen niet kenden. Een
golf van afschuw ging door de kleinburgerlijke massa. Ik was me daar totaal
niet van bewust. Wat ik wel zag was een overrompeling van de Groenplaats
door een overweldigende massa politieambtenaren.


Een van de genieën van de Antwerpse kleinburgers had waarschijnlijk de
politie gebeld. In de ogen van die blijkbaar blinde massa, werd een van de
hunnen aangevallen. Eentje in een driedelig pak. Ik dus.

Ze waren erop afgekomen in gevechtskledij. Een vreedzaam tafereeltje werd
opeens in elkaar geknuppeld. Ik niet. Een man een kind bijna met een
ebbenhouten huidskleur werd in elkaar geknuppeld door twee ambtenaren.
Toen ik, flink geschrokken van de situatie maar nog toeterzat, tussenbeide
wilde komen, werd ik met een zwaai in een politieauto gegooid. Bij het
uitstappen in de politieparking zag ik wie ze afgeranseld hadden.

Met zijn handen en voeten in de handboeien moest hij uit de politiecombi
springen.

Meer zag ik er niet van. Ik werd in een cel gegooid en achtergelaten om mijn
roes uit slapen. Toen ik enkele uren later hard op de celdeuren bonsde en om
water vroeg, kwamen drie dappere agenten mij in elkaar boksen.

's Anderdaags werd ik vrijgelaten.


verf ©

Lambermontplaats Ap'en 2004


De krant De Morgen berichtte een tijd later over het voorval op de
Groenplaats.

Let op amokmakers !



Agent vrijuit na valse bekentenis

Een Antwerpse rechter heeft een politieagent vrijgesproken die bekende een allochtoon te hebben neergeslagen .De man bleek het te hebben opgenomen voor de werkelijke dader een jongere collega. Die kon echter niet worden veroordeeld omdat hij niet was gedagvaard.
Zodoende ging iedereen vrijuit en onttrokken de agenten zich aan het gerecht door een valse bekentenis af te leggen.
Toch zal het misschien nog anders aflopen :
De feiten : Op 6 juni 1997 mengde een allochtoon zich in een arrestatie van amokmakers op de Groenplaats door twee agenten : Die waren daar niet mee gediend. Een van hen sloeg de man neer met een matrak. Het slachtoffer werd met inwendige bloedingen naar het ziekenhuis gebracht. De man diende nadien klacht in bij het Comite P .
Tijdens de verhoren van de agenten bekende agent Julien S. te hebben gemept.
Voor de rechtbank verklaarde S. Dat het zijn jongere collega was die de klappen uitdeelde en dat hij het voor hem had opgenomen.
Desondanks bleef S. zijn collega tot de laatste snik verdedigen.
"Hij heeft niet echt geslagen, enkel in de lucht gemept" De rechtbank kon gezien de gevolgen bij het slachtofer ,de uitleg maar matig apprecieren Toch volgde rechter G.D.P. de visie van openbaar aanklaager E.C.
Die had bij de behandeling van de zaak geen straf gevorderd en alleen gevraagd " naar wijsheid " te oordelen . De collega-agent voor wie S. het opnam, werd niet vervolgd en kon gisteren bijgevolg niet worden veroordeeld .
Logisch , volgens strafrechtgeleerde K.V. :"De rechter kan zich niet uitspreken over personen die niet zijn gedagvaard. "Dat laatste kan volgens haar alsnog gebeuren "door het slachtofer". Dat moet gebeuren voor het verstrijken van de verjaringstermijn. Doordat de verjaring is gestuit door dit vonnis , hebben parket en slachtoffer nog drie jaar de tijd om de echte agent-dader voor de rechter te slepen (CN)

 

feedback van andere lezers

  • otiske
    Leuk om te lezen, wel een lang verhaal, dat is op zich niet erg maar we hebben hier zoveel te lezen dat velen het waarschijnlijk gaan overslaan, groetjes.
    verf: dank u
Er zijn bezoekers online, waarvan leden: .