writehi(s)story Passie voor schrijven
home   wat is writehi(s)story?   bladeren   uitgeven   gezamenlijke publicaties   boekenwinkel   manuscriptanalyse   inschrijven   contact   
top 10   wedstrijden   forum   hulp   
 
naam:  
pass:  


wachtwoord vergeten?
 
 

Volg ons op facebook

Ga naar chat

< terug

Betere leesbaarheid

Het bos des doods

door badstop

"Voor een jaar naar Frankrijk," antwoordde ik verbaasd.
"Je gaat voor een jaar naar Frankrijk om de kaasfabriek te helpen opstarten. Het gaat allemaal véél te traag."
De blik van mijn baas was duidelijk, ik ging voor een jaar naar Frankrijk; verdere discussie was onzinnig. Er was, behalve mijn werk, niets wat mij bond aan Nederland op dat moment en ik werd steeds enthousiaster. Mijn Frans was redelijk, maar niet voldoende. Door middel van een snelcursus ging het veel beter. De eerste week in Frankrijk heb ik alleen mijn huis ingericht en gekeken hoe men werkte in Frankrijk. Zoveel mogelijk paste ik mij, aan de Franse manier van werken, aan. Met wat zachte druk bracht ik mijn ideeën en veranderingen aan om het sneller te laten lopen. Het respect voor de Franse manier bleef en dat liet ik duidelijk merken. Wanneer je mensen in hun waarde laat maak je makkelijk vrienden en daar had ik er na een tijdje veel van. De zomer was goddelijk en regelmatig at ik bij mijn vrienden. Bij deze gelegenheden was soms ook een meisje aanwezig met de naam Aurore. Na een paar ontmoetingen voelden we wel wat voor elkaar, dacht ik. Omdat ik geen idee had hoe men daar in het dorp over dacht, hield ik, tegen mijn wil, afstand van haar.

De druiven werden geplukt en de oogstfeesten begonnen. Op een zaterdag was er in een klein dorpje een oogstfeest. De hele club, inclusief Aurore, was aanwezig en een speenvarken draaide onvrijwillig aan het spit boven een houtskoolvuur. Uiteraard werden er wijnen geproefd en besproken. Verhitte debatten over het wel of niet bottelen volgden. Sommige partijen wijn werden in zijn geheel doorverkocht, de betere werden op het landgoed gebotteld. In de roestvrij stalen tanks was inmiddels de nieuwe wijn aan het ontstaan. Het zwijntje begon aan zijn laatste taak op deze wereld en hij smaakte voortreffelijk. De wijn deed zijn werk en de verhalen werden steeds sterker totdat ze gingen over een bos. Zij noemden het: het bos des doods. Uiteraard was mijn nieuwsgierigheid gewekt en ik begon hierover vragen te stellen. In eerste instantie werden die een beetje ontweken. Heel slim werd ik in een val gelokt voelde ik en ik vond het prima. Na veel aandringen kreeg ik eindelijk het hele verhaal te horen. Tijdens de tweede wereldoorlog zaten in een bos hier in de buurt verzetsmensen onder leiding van een baron verscholen. De Duitsers wisten dat en probeerden ze te vangen. Nooit kwam er één Duitser terug uit het bos. Na enkele tientallen manschappen verloren te hebben gaven zij het op.

De vuren werden aangestoken en de wijn werd ingeruild voor zelfgemaakte likeur. Deze likeur werd ook op de pannenkoeken, die boven de resten van het varkensvuur in enorme zwarte pannen werden gemaakt, gedaan. Het flamberen gaf prachtige blauwe vlammen. Mijn god, dacht ik, dit is leven en concentreerde mij weer op het verhaal over dat bos des doods.

Tijdens de oorlog gingen de verzetsdaden door en veel mensen die door de Duitsers gezocht werden, gingen voor beschutting het bos in. Wat de dorpelingen vreemd vonden was, dat er nooit door de verzetsmensen om voedsel werd gevraagd. De oorlog was over en een paar boeren gingen het bos in om dit aan de mensen daar te vertellen. Zij kwamen nooit meer terug en van de mensen die geschuild hadden en de verzetsmensen is nooit meer iets gehoord. Sinds die tijd heet het bos: het bos des doods. Niemand gaat daar nog in.
"Ik vind het een prachtig verhaal, maar ik geloof er helemaal niets van," zei ik.
"Allez, allez, hij gelooft het niet," klonk het meewarig.

De pannenkoeken smaakten goddelijk en nu kwamen er allerlei worsten en kazen op tafel. De likeuren liet ik staan en ik ging over op een biertje. Steeds weer begon dan de een, dan weer de ander over het bos. Op een gegeven moment zei ik: "Weet je wat? Het is allemaal bijgeloof, ik ga dwars door dat bos lopen en dan zullen jullie zien dat het allemaal onzin is; hoe groot is het eigenlijk?"
"Een klein bos, vijftien kilometer breed en veertig lang," was het antwoord.
"Dat is vier uurtjes lopen op zijn langst," lachte ik.
Dat was waar, erkende men meewarig over zoveel eigenwijsheid, maar toch kwam niemand ooit terug uit het bos.
Een smalend lachen was mijn antwoord en dacht, daar ben ik goddomme lekker ingetrapt, maar ik laat mij niet kennen en ga toch. De ernst waarmee ze aan de waarschuwingen en de vasthoudendheid aan hun verhaal volhielden, vond ik wel vreemd. Dat het een grap was wist ik wel, maar die houd je niet zo lang vol, er is er altijd één die zijn mond niet kan houden. De wijnboeren begonnen muziek te maken en er werd gedanst. Tijdens het dansen met Aurore verwachtte ik dat ze zou vertellen dat het allemaal onzin was. Verassend genoeg vertelde ze dat haar grootmoeder ook in het bos verdwenen was bij het zoeken naar haar man en zoon. "Mijn moeder, haar enige dochter, was alles wat er over bleef van de familie. Mijn moeder groeide op bij een broer van haar. Ze trouwde met een wijnboer en daar ben ik uit voortgekomen. Mijn moeder verteld vaak over haar; het moet een fantastische vrouw geweest zijn."
"Net als jij," zei ik.
Haar lach danste over de feestgangers en ze fluisterde ernstig in mijn oor: "Ga het bos niet in, het is echt dodelijk."
Met de belofte dat ik daarover zou nadenken dansten we verder. Het feest begon nu echt en het bos verdween in de verte waar het hoorde. Nog net op tijd had ik het besef om over te schakelen op water.

De volgende morgen stond ik, met een kater, bij het weggetje dat het bos inliep, om aan mijn tocht te beginnen. Van mijn vrienden uiteraard geen schaduw te zien. Het kon mij eigenlijk niet schelen ook. Met ruim voldoende water en eten bij mij, had ik best zin in de wandeling.
Over de heuvel kwam een auto luid toeterend aanrijden. Nu ga ik het krijgen, dacht ik en besloot de komende spotternij gelaten over me heen te laten gaan. Mijn vrienden stapten uit en begonnen in erg rad Frans met elkaar te praten. Het bizarre was dat er niet gelachen werd, integendeel, ze smeekten mij niet te gaan. Om het spel nog even mee te spelen zei ik:
"Maak je geen zorgen, ik heb voor drie dagen eten en drinken bij me en een kompas."
Het enige wat mij verontrustte was dat Aurore zich afzijdig van de groep hield en mij doordringend aankeek. Nog steeds hielden ze vol en ze probeerden mij zelfs lijfelijk tegen te houden. Met een draai schudde ik ze af en rende het bos in. Achter mij hoorde ik geen protesten meer en ik begon in een vlot wandeltempo aan mijn wandeling door het bos. Grap of geen grap, die wandeling zal mij goed doen, dacht ik.

Het pad liep kaarsrecht het bos in en ik dacht, als het zo doorgaat ben ik over twee uur aan de andere kant. Wat ik niet opmerkte was, dat er geen enkel takje of dennennaald op de weg lag, dus de vraag: wie houdt deze weg zo angstvallig schoon? kwam niet in mij op. Ik draaide me om en wilde nog even zwaaien naar mijn vrienden aan de rand van het bos. De weg achter mij was verdwenen en in plaats daarvan stonden er bomen. Voor de eerste keer voelde ik angst. Geen paniek, hield ik mijzelf voor. Ik draaide me weer om en zag dat de weg daar ook verdwenen was. Toch te veel wijn gedronken, probeerde ik mijzelf gerust te stellen.

Uit mijn rugtas pakte ik mijn kompas en begon pal noord te lopen. Met de zon aan mijn linkerhand en het kompas in mijn rechterhand liep ik door. Na honderd meter begon het kompas af te wijken ten opzichte van de zonnestand. Of de zon is van zijn plaats, of het kompas is niet goed, dacht ik. De afwijking werd steeds sterker en ik besloot de zon aan te houden. Het kompas stopte ik in mijn zak en ik liep verder. Terwijl ik rechtdoor liep begon de zon zich, voor mijn gevoel, te verplaatsen. De schaduw van een boom draaide bij me weg zolang ik liep. Ik stopte, de schaduw stopte ook.

Om de situatie en mijn volgende stap te overdenken, ging ik op een boomstronk zitten. Het is een gewoon bos, zeiden mijn ogen. Mijn gevoel zei heel iets anders, alleen niet wat. De gedachte aan teruggaan was onzinnig besefte ik, want welke richting is terug? Na een broodje gegeten en een halve liter water gedronken te hebben, besloot ik zonder op de richting te letten te gaan lopen. Het vertrouwde geluid van knisperende dennennaalden en brekende takjes verdween en het bos begon er héél anders uit te zien. De varens die tussen de bomen groeiden, werden steeds groter. De zon, waar ik toch niets aan had, was heel af en toe tussen de enorme varens door te zien.
Na een tijdje, hoe lang weet ik niet meer, zag ik een vervallen huisje. Nieuwsgierig keek ik naar binnen. In tegenstelling tot de buitenkant zag het huisje er van binnen prima uit. Er stonden een tafel en een paar stoelen, waarop géén dikke laag stof lag. In tegenstelling tot de weg in het begin van het bos viel dit mij wel op en ik dacht, voor een huisje waar nooit iemand komt, ziet het er erg schoon uit. Wie is de poetsvrouw hier?
Aan de wand hingen posters met een portret erop.
Ik ging naar binnen om in het halfduister het portret te bekijken. De angst die ik eerder had gevoeld, kwam nu in oneindig grotere mate terug, want op de poster stond mijn gezicht. Onder mijn portret stond de tekst:
"Als u deze man ziet, direct doodschieten."

Met een slok water verdreef ik het zuur dat van schrik uit mijn maag tot aan de kruin van mijn hoofd was gespoten. Voorzichtig voelde ik met mijn hand of de afbeelding echt was. Een hoekje zat los en ik begon voorzichtig te trekken. De deur die ik nog niet gezien had, begon langzaam open te gaan en een barse stem zei: "Wat doet u?"
Met een ruk draaide ik mij om en zag een officier, gekleed in het Duitse uniform uit de tweede wereldoorlog, in de deur staan.
Hij herkende mij en begon een pistool te pakken. Pure overlevingsdrang nam mijn denken over en met een formidabele sprong ging ik richting de buitendeur. De knal van het pistool echode in het bos. Een vreselijke pijn in mijn arm was het resultaat en ik begon te rennen of eigenlijk meer te vliegen, want mijn voeten leken de grond niet te raken. Ik rende tot ik volkomen uitgeput was. Mijn arm bloedde hevig en met een papieren zakdoekje probeerde ik het te stelpen.

Met mijn hand op de wond begon ik, uithijgend, verder te lopen. Na een tijdje kreeg ik kramp in de arm die ik op de wond hield en ik begon een andere oplossing te zoeken. Om mij heen stonden de grote varens en ik plukte een blad. De zijblaadjes stroopte ik eraf en ik hield een lange taaie nerf over. Dit wikkelde ik om het zakdoekje op de wond. Met mijn ene hand en mijn mond kon ik er uiteindelijk een knoop in krijgen en ik dacht, nu komen eindelijk die overlevingsprogramma's op Discovery Channel van pas. Trots op mijn nieuwe verworvenheid, begon ik weer verder te lopen.
De stilte in het bos was absoluut en werd alleen verstoord door mijn bonzende hart. Een in mijn situatie vreemd, maar prettig gevoel van welzijn, begon mij te bekruipen en ik dacht, ik overleef toch alles. Tijd en plaats werden steeds onbelangrijker en nieuwsgierig wat er nog zou komen, liep ik rustig verder.
De stilte werd heel licht beroerd door een prachtig geluid. Volkomen geconcentreerd stopte ik om te luisteren. Het was zingen, constateerde ik en mooi ook. Het kostte mij veel moeite om in de richting van het geluid te gaan lopen. In het bos leek het steeds van een andere plaatst te komen. Een ander, bijna even mooi geluid, kwam door de stem heen. Kabbelend water hoorde ik, dus daar is de stem ook, wist ik intuïtief. Aarzelend lopend, bereikte ik een klein beekje. Langzaam liep ik naast het beekje tot ik ook het geluid van een kleine waterval hoorde. De gedachte aan het avontuur in het huisje, zorgde ervoor dat ik voorzichtig en zo stil mogelijk ik richting de stroomversnelling sloop. Door de bladeren van de varens zag ik een vrouw kleren wassen in een kleine poel aan de voet van het watervalletje. Het waren haar eigen kleren want ze was naakt. Met haar billen op haar kuiten zat ze met haar rug naar mij toe.
Zelfs in deze positie was het een schoonheid. Ze wist niet dat ik er was zag ik, want ze ging gewoon, prachtig zingend, door met haar was. De schoonheid van de vrouw en haar prachtige stem waren in volmaakte harmonie met de omgeving. Het zonlicht danste door de op de zachte wind bewegende takken in de boomtoppen. Het verlichte de duizend tinten groen op de bodem van het bos. De dikke laag mos op de stenen en de oever van het kleine meertje, had een kleurschakering van lichtgroen tot bijna bruin. De grote varens erom heen waren bijna lichtgevend groen en de kleine varens op de stenen glanzend donker groen.

Door het spelen van het getemperde licht op haar huid, leek het of ze gemaakt was van vloeibaar ivoor. Dit moet wel veel mooier zijn dan het paradijs, dacht ik dwaas. Ze stopte met wassen en ging staan. Traag draaide ze zich om met een hemdje voor haar gezicht. Ze begon het zwarte en antieke hemdje aan een boomtak te hangen. Het zingen was helaas gestopt. Het hemdje hing naar haar zin en terwijl ze opzij stapte en ik haar helemaal kon zien, zei ze: "Bonjour Hollandais."
"Aurore, wat doe jij hier?" stamelde ik, terwijl ik niet besefte dat zij niet kon weten dat ik hier was, want ze kon mij niet zien.
Met haar slanke hand nodigde zij mij uit om dichterbij te komen. Haar naaktheid was zo natuurlijk dat het, zoals haar zwarte, lange haar, bij haar hoorde. Aarzelend liep ik naar haar toe, langzaam beseffend dat het Aurore niet was. De gelijkenis was frappant, maar ik zag toch de kleine verschillen.
"Wie bent u," vroeg ik, het antwoord al wetend.
"De oma van je geliefde."
"Geliefde," antwoordde ik aarzelend.
"Kom, kom, Hollandais, doe nu niet gemaakt verbaasd."
Ze had het gevoel voor humor en dezelfde ondeugende manier van aankijken als Aurore. Het was een kruising tussen een glimlach en een verleidelijke blik. Van ieder kreeg ik al heerlijk kippenvel, maar alle twee gelijk was absoluut onweerstaanbaar.

Aarzelend strekte ik mijn hand uit, om te controleren of ze wel echt was. Ze pakte mijn hand en plaatste hem tegen haar fluwelen wang. Heel voorzichtig streelde ik haar gezicht. Ze sloot duidelijk genietend haar ogen en fluisterde:
" Aurore heeft juist gekozen."
Ze deed haar ogen weer open keek naar mijn wond en zei: "Je hebt al kennisgemaakt met Hans, zie ik."
"Die idioot schoot op mij," zei ik, kwaad wordend bij de herinnering.
"Soms is hij de soldaat, maar meestel is hij heel lief voor mij en de anderen."
"De anderen?"
"Sommige van ons leven nog, maar anderen zijn begraven op het kerkhofje even verderop."
Dit zou ik toch niet gaan begrijpen, dus ik liet het hierbij. Ze pakte mijn arm en haalde het zakdoekje eraf. Ze geleidde mij naar het meertje en begon zwijgend de wond schoon te maken. Uit het bos pakte ze kruiden en kauwde daar een papje van. Dit mengsel van haar speeksel en de kruiden, deed ze op de weer bloedende wond. Ze rolde het blad van een kleine varen eromheen en stak een puntig stokje door het blad waardoor hij perfect op zijn plaats bleef zitten. De pijn werd direct minder en ik gaf haar dankbaar een kus. Ze beantwoordde hem niet, maar ze keurde het ook niet af. In de verte klonken stemmen en ze zei gehaast: "Je moet gaan."
"Welke kant op," vroeg ik.
"Volg je eigen weg, dat is altijd het beste."
Zonder om te kijken liep ik weg. Een nieuwe, ontzagwekkende kracht vloeide door mijn lichaam en ik dacht, als ik hier ooit uit kom ga ik met Aurore trouwen. Na een tijdje kwam ik bij een keurig onderhouden kerkhofje. De oude kruisen stonden fier de wacht te houden. Een ijzeren hek omzoomde het geheel. Een naam viel mij op, al had ik geen idee waarom. Op het kruis stond in gouden letters: "Jaen Paul Balzac".
Een ogenblik, met in mijn gedachten Aurore, stond ik stil bij het kruis. Ook hier voelde ik de kracht in mij stromen en ik begon weer te lopen. Het vreemde bos veranderde in het bos zoals het behoorde te zijn. Onder mijn schoenen hoorde ik het knisperen van dennennaalden en het breken van takjes. Verbaasd keek ik naar de grond en zag dat, waar ik mijn voet neerzette, een plekje asfalt verscheen. Ik rook vaag de geur van een barbecue en voorzichtig liep ik door. De plekjes asfalt werden steeds groter en ik hoorde flarden vrolijke stemmen. In de verte zag ik een weiland en ik wist dat ik door het bos des doods was gelopen. Nog een paar meter en dan was ik eruit, dacht ik. De weg was weer helemaal terug, maar nu hier en daar bedekt met takjes en dennennaalden. Eindelijk iets normaals, dacht ik. Aan het eind van het bos zag ik mijn Franse vrienden staan, naast een rokende barbecue, ze lachten me uit en riepen:
"Wéér een gefopt!"
Aurore was er ook. Zonder een woord te wisselen, liepen we op elkaar af en kusten elkaar. Er klonk instemmend gefluit en een enkeling riep:
"Dat werd tijd."
"Wat is er met je arm," vroeg Aurore bezorgd.
Een van mijn vrienden werkte in een ziekenhuis van Lyon en zei: "Laat mij even naar je arm kijken."
Verbaasd keek hij naar het verband om de wond en hij zei: "Dat is een oude techniek, waar heb jij dat geleerd?"
"Op Discovery Channel of zo," antwoordde ik.
Hij verwijderde het verband en zei verbaasd: "Dat is een schotwond, een schampschot, maar absoluut een schotwond."
"Welnee," lachte ik, dat komt door een afgebroken tak aan een boom. Wie moet er in het bos des doods nu op mij schieten?"
Iedereen lachte, behalve mijn vriend de verpleger. Even later nam ik hem onopvallend apart en fluisterde in zijn oor: "Nooit een woord hierover, dat moet je mij beloven."
"Oké," antwoordde hij en hij heeft altijd woord gehouden.
De wijn uit de koeler en het vlees van de barbecue smaakten even wonderlijk als het bos des doods.
Op de vraag, hoe heet je grootvader? kreeg ik, van Aurore, uiteraard het antwoord: "Jaen Paul Balzac."


53 jaar later.

Met het boekje in zijn hand dirigeerde hij haar naar een plaats waar hij, ondanks haar herhaaldelijk vragen, niet over wilde vertellen.
Op een oude houten tafel dekten ze de picknick. Ze keek hem verliefd en nieuwsgierig aan, maar ook een beetje ongerust. Sinds hij het boekje had, was hij veranderd en stil geworden. Hij had haar met een kaart in het boekje hier naar toe gebracht. Nu verwachtte ze dat hij haar zou gaan vertellen waar het boekje over ging. Dat gebeurde ook, want hij zei: "Dit boekje heeft mijn opa mij nagelaten. Het gaat over een bos waar hij als jonge man een avontuur in heeft beleefd, wat hij nog nooit verder aan iemand heeft verteld; zelfs mijn oma Aurore niet. Nu ik het gelezen heb, weet ik ook waarom."
Ze keek hem aan en zag, tot haar opluchting, dat zijn verandering van de laatste weken weer weg was.
"Nu mag jij het lezen," vervolgde hij.
Ze begon te lezen en kon niet meer stoppen. Zwijgend keek hij naar haar fijne gezicht, waar de emoties duidelijk op af te lezen was. Ze vouwde het boekje dicht en zei: "Wij gaan dat graf zoeken."

Achter hun sloot zich het bos des doods.

 

feedback van andere lezers

  • matahari
    Adembenemend spannend,zo goed beschreven dat ik gewoon mee kon lopen , over zijn schouder kon zien. Mooie zinswendingen en beschrijvingen, origineel einde
    ik wil meer van dit!
    badstop: Dank je voor de complimenten. Er komen er nog een paar aan.
  • otiske
    Een prachtig verhaal hoor, maar je moet opleten met die lange verhalen. De meesten hier hebben op deze site zoveel te lezen dat ze dikwijls een lager verhaal gewoon overslaan. Niet om te klagen hoor want ieder doet zijn zin natuurlijk, het is maar een tip en iets dat je moet ondervinden, groetjes.
    badstop: Ik begrijp je punt. De volgende verhalen zijn korter of in tweeën gesplitst. Hartelijk dank voor de tip.
  • aquaangel
    Inderdaad lange inzending, misschien voortaan in twee dagen plaatsen ipv in 1 keer?

    graag gelezen



    Het pad liep kaarsrecht het bos in en ik dacht, als het zo doorgaat ben ik over twee


    geen komma maar dubbele punt na dacht?

    Het pad liep kaarsrecht het bos in en ik dacht: als het zo doorgaat ben ik over twee
    badstop: Die dubbele punt of komma is een punt van twijfel voor mij. Ik heb het gedaan met dubbele punt, maar kreeg het advies om komma te gebruiken. Jij adviseert andersom. Ik zal in het rode boek van Jan Renkema kijken of hierover iets kan vinden.
  • sproet
    heel spannend verhaal en mooi beschreven! ik heb het in tweemaal gelezen, maar de fb hieromtrent heb je al gekregen!

    liefs, sproet
    badstop: Daar heb ik ook al commentaar op gegeven. Niettemin bedankt voor het doorzetten.
  • chris
    verhalen van oorlog sta even stil wij zijn
    tot nu toe de enige generatie zonder oorlog
    chris
    badstop: Dat is waar en wonderlijk in een wereld die in brand staat.
Er zijn bezoekers online, waarvan leden: .