writehi(s)story Passie voor schrijven
home   wat is writehi(s)story?   bladeren   uitgeven   gezamenlijke publicaties   boekenwinkel   manuscriptanalyse   inschrijven   contact   
top 10   wedstrijden   forum   hulp   
 
naam:  
pass:  


wachtwoord vergeten?
 
 

Volg ons op facebook

Ga naar chat

< terug

Betere leesbaarheid

De weeklacht van het addergebroed als ging het in beroep tegen J H V H .

door Ovlijee

(ook bekend als de Zaak 'Beëlzebub versus Eden')

Kan een mens schrijven als hij niet geleefd heeft, als hij zijn lege, inhoudsloze dagen doorbrengt in een kunstmatige baarmoeder van doorzwete lakens, een couveuze van koortsdromen ijlend van de verlangende hallucinaties. Is dit de glazen stolp? Het zuurstofarme vacuüm van de schizofreen, afgestompt, beknot, van gevoelens geamputeerd…
Kan een mens zoveel ledigheid verteren zonder een mentaal hongeroedeem te ontwikkelen? Is dit niet werkelijk de broeihaard waarop de duivel zijn bestaansrecht opeist?

Het lijden van de éne mens is een catharsis voor de andere, dat is de bedwelming en furie van de prediker, bezeten van demonen en dronken van Godszucht. Wat is de functie van jaloezie? Geen speelbal te zijn van de wreedheid van het Lot, van de natuurlijke neiging te overheersen, te vernederen, succesvol te zijn: sporendrift als prehistorische varens. Is God niet meer dan een imaginatie van mechaniciteit, een bedenker van een wreed ganzenbord?

Hoe weersta je de vijandschap van je eigen onderbewustzijn, de krokodillenhersenen, de vernietigingsdrang, de infanticide, het opgevreten worden door twijfels en bacillen, zijn we dan slechts speelbal in de poel van zelfzuchtige genen?

Wie kijkt er als tweejarige in de spiegel en zegt tegen zijn mama: "Ik hou niet van die jongen!"?
Wie krast zichzelf van foto's met een roestig mes in de hoop dat het pellicule verteerd wordt door tetanos, en verkrampt plooit voor de zelf-destructie?
Wie is er altijd bang behalve voor het donker en het solitair zijn?
Gaat het hier werkelijk over een ex-wereldkampioen zwaargewicht? Wat betekent het een oor af te bijten voor miljoenen kijkers, te beweren iemand zijn kinderen op te eten en van iemand je gevangenishoer maken.
Als een mens beweert reeds 10 jaar dood te zijn, slechts leeft voor zijn kinderen, en besmettelijke pijn uitstraalt, niet van ziekte maar van zielesmart, waar is dan de medelijdende God?
Als de prijsvechter op zijn vijftigste beweert genezen te zijn van de verlammende angst na zijn vuisten kapotgeslagen te hebben op concreet beton, is de duivel dan niet plots je bondgenoot aan wie je je ziel verkoopt om uit te munten en God een loer te draaien.
Wat doet de bokser met de beleving van de bijna-dood ervaring en de onvergetelijke stank van het versterven, want hoe ruikt dat, denk je?

Alles heeft zijn prijs, de universele wet van behoud van energie. De onrust ligt niet in het zinloze lijden, het lege, kille, muisstille universum, gedetermineerd, materialistisch, met slechts de hoop van leven voor de dood, maar in de onwetendheid, de eeuwige twijfel, de paradox van oneindig mysterie en vanzelfsprekende aanwezigheid. Emotioneel valt dit niet te omvatten.
Iedere kunstgreep is niet meer dan een kubistisch trachten vat te krijgen op het onkenbare, het judaïstische J H V H.
En wat is dan de essentie van het schrijven, de woorden die niets zeggen, de muziek die bedwelmt, verlicht maar nimmer een tipje van de sluier oplicht. Zal jij werkelijk ooit bevrijd zijn?
In je kraambed, zwanger van een kindje, een versmelte pit, een bizarre ééncellige die ooit doodziek zal zijn, voedselvergiftigingen zal doorstaan, afgewezen liefde. Kan een moeder die pijn van liefdesverdriet verkroppen, van haar prinsje, zijn prinsesje?
De stofwisseling van een ellenlange reeks eindige levens, hersenen die groeien en verschrompelen, stokoude zieltjes die als zandkastelen op het einde van een zomerdag opgeslokt worden door een niets ontziende, almachtige zee, niets achterlatend dan een blank tabula rasa van zand, schelpen en zout schuim door de blinde getijdenenwerking.

Zo tintelen de woorden in al hun beperktheid door de zenuwuiteinden van mijn vingertoppen op het klavier, en maken niet kenbaar wat de richting van de kosmos is, en mijn weg op dit pad dat niet uitgestippeld voor mij ligt, maar achter mij overwoekerd door onbetrouwbare herinneringen onkenbaar blijft.
Wat wel vatbaar is, als een pasvorm waar je in en uit kunt stappen als een slang uit zijn vervelde schubbenhuid is het lijden van de ander. De zanger die een bezwerend requiem prevelt over zijn gestorven echtgenote en kind, de knock-out

K.O.

in de ring
op de straat
op het werk
in de liefde.

Dan duikt plots als in Michelangelo's Sixtijnse Kapel de trompe l'oeil op van Contact, Aanraking, Samen Zijn, in het verderf, als het symfonische gerinkel van belletjes van in lompen gehulde lepralijders, op de vuilnisbelt scharrelend naar een pel van oneindigheid.

 

Er zijn bezoekers online, waarvan leden: .